Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Onderzoekt de Schriften. Johannes 5:39
Het Griekse woord, hier door “onderzoekt” vertaald, betekent een nauwkeurig, ernstig, naarstig, voortdurend zoeken, zoals gelukzoekers doen naar goud, of jagers, die het wild opsporen. Wij moeten niet voldaan zijn met het vluchtig lezen van een paar hoofdstukken, maar met de kaars des Geestes moeten wij naarstig zoeken naar de verborgen mening des Woords. De Heilige Schrift – vereist onderzoek; veel daarvan kunnen wij alleen verstaan door nauwkeurig onderzoek. Daar is melk voor de kinderkens, maar ook vaste spijze voor de volwassenen De rabijnen zeggen naar waarheid, dat een berg van zaken aan ieder woord, ja aan iedere tittel van de Schrift hangt. Tertullianus roept uit: “Ik aanbid de volheid van de Schriften.” Niemand, die oppervlakkig over het boek Gods heenloopt, kan er nut uit trekken; wij moeten graven en delven, totdat wij de verborgen schat ontdekken. De deur van het Woord opent zich alleen voor de sleutel van de naarstigheid. De Schrift maakt aanspraak op dat onderzoek. Zij zijn Gods Schriften, Gods merk en stempel vertonende; wie zal het wagen om ze met onverschilligheid te behandelen? Hij, die ze veracht, veracht God, die ze liet schrijven. God verhoede, dat onze Bijbels als snelle getuigen tegen ons zouden opstaan in de dag des gerichts. Het Woord van God zal ons onderzoek vergelden. God beveelt ons niet om een berg van kaf te ziften, waar slechts hier en daar een graankorrel te vinden is, maar de Bijbel is gezift koren, wij hebben slechts de deur van de schuur te openen om dit te ontdekken. De Schrift ontvouwt haar vollen wasdom voor hem die haar onderzoekt. Zij is vol verrassingen. Bij het onderwijs van de Heilige Geest schittert zij voor het onderzoekend oog met de glans van de openbaring, gelijk een onafzienbare tempel met goud geplaveid, bedekt met robijnen smaragden en allerlei edelgesteenten. Geen koopwaar gelijk aan de koopwaar van de bijbelwaarheid. Eindelijk openbaren de Schriften Jezus: “zij zijn het die van Mij getuigen.” Geen krachtiger drang kan bijbellezers op het hart worden gebonden dan dit: hij, die Jezus vindt, vindt het leven, de hemel, alle dingen. Gelukkig hij, die zijn Bijbel onderzoekende, zijn Heiland vindt.