Alzo boude ons een ieder mens, als dienaars van Christus, en uitdelers der verborgenheden Gods. 1 Korinthe 4:1
Het Evangelie is de grote verborgenheid, het mysterie van alle mysteries. Het is eeuwen en generaties lang verborgen geweest, maar het is nu de heiligen geopenbaard. Het was aan de grote massa van de mensheid volkomen onbekend; en het uitverkoren volk dat er iets van zag, had er slechts een vaag begrip van door de rook van offeranden en de sluier van symbolen. Het bleef een verborgenheid waar het verstand geen vat op kon krijgen en dat onderzoek niet verder kon openbaren. En als het God in Zijn oneindige genade niet had behaagd het door de Heilige Geest te openbaren, dan zou het voor altijd een geheim gebleven zijn. In een diepere betekenis van het woord is het echter nog steeds een geheim, tenzij dan dat de Heilige Geest het ons persoonlijk openbaart, want de openbaring van het Evangelie in het Woord van God onderwijst op zichzelf de mens niet tot het eeuwige leven: het licht is helder genoeg, maar als onze ogen niet geopend worden, zien we het licht niet. Aan een ieder moet Christus persoonlijk geopenbaard worden door het werk van de Heilige Geest, want anders zal hij zelfs midden op de dag van het Evangelie in duisternis blijven. Gezegend en zalig zijn zij aan wie de Heere het goddelijke geheim heeft geopenbaard dat voor profeten en koningen verborgen bleef en waar zelfs engelen begeerden in te zien.
