Keer terug, keer terug, o Sulammith! Keer terug, keer terug, zodat wij u kunnen zien! Wat ziet u toch aan Sulammith? Zij is als een reidans van twee legers.(Hooglied 6:13) Lees verder Romeinen 7:15—25.
De nieuwe natuur die God in Zijn volk plant is direct tegenovergesteld aan de oude natuur. Zoals de oude natuur van Satan komt en bezoedeld en verdorven is door de val, zo komt de nieuwe natuur direct uit de hemel, zuiver en onbevlekt. Zoals de oude natuur zondig is, in wezen zondig, zo is de nieuwe natuur in wezen genade. Het is levend en onvergankelijk zaad, wat leeft en blijft eeuwig, het kan niet zondigen omdat het uit God geboren is. Als deze twee dus met elkaar botsen, is het als wanneer water en vuur elkaar ontmoeten, een van de twee moet sterven. Er kan geen wapenstilstand komen en niet onderhandeld worden, ze zijn dodelijke vijanden van elkaar. Het leven van de één betekent de dood van de ander. De kracht van de één is de zwakheid van een ander. De oude natuur was daar voorheen al en is als een goed gewortelde boom. Die oude natuur is daar in vergelijking met de bekering twintig, dertig, veertig, vijftig of zestig jaar en wordt niet makkelijk ontworteld. Als de genade in het hart komt wordt de zonde neergeveld, zoals Dagon voor de ark van God. Zo is het ook met de zonde, net zoals met Dagon blijft het voetstuk nog over. En er blijft genoeg leven over in dat voetstuk om zonder grenzen pijn en verwarring te zaaien. De heersende kracht van de zonde valt dood neer op het moment dat een mens veranderd, maar de tegenspartelende kracht van de zonde sterft niet tot de mens sterft. Bunyan zegt dat het ongeloof net zo veel levens heeft als een kat en de zonde heeft dezelfde levenskracht. Totdat we in een lijkzak zijn verpakt zullen we nooit verlost zijn van die zwarte draad van verdorvenheid. Die draad zal daar zitten tot God onze geest, ziel en lichaam geheiligd heeft en ons thuis haalt. Als je bedenkt hoe zuiver het nieuwe leven is dat God je gegeven heeft — het komt van God zelf, het is de overstroming van de Geest zelf, zo zuiver als godheid — en als je dan aan de andere kant bedenkt hoe zondig je verdorven natuur is, hoe zouden die twee dan ooit vrede met elkaar kunnen hebben? Hoe meer je van deze strijd voelt, hoe meer je God moet danken en bemoedigd moet zijn. De strijd is niet aan jou. Het is Gods strijd. Je trekt niet in eigen kracht ten strijde. Je zult overwinnen, zoals duizenden die je zijn voorgegaan, door het bloed van het Lam.
Ter overdenking
De wedergeboorte (1 Petrus 2:2) brengt een nieuwe schepping met zich mee (2 Korinthe 5:17), een nieuw persoon (Kolossenzen 3:10), een nieuw leven (Romeinen 6:4) en een nieuwe geest (Romans 7:6), maar ook nieuwe vijanden en één daarvan is onze oude natuur (Galaten 5:17; 1 Petrus 2:11).
Preek 593, 9 oktober 1864