Iemand heeft een handvol modder gegooid naar een belijdende christen: laten we hem helpen, want de modder kan ook op ons komen. Lafaards zullen zeggen, maar dat doen we niet. Neen, broeder, als u tot het leger van Immanuel behoort en als onze vervolgde broer niets verkeerds heeft gedaan, laten wij hem dan ondersteunen. Laten we een kameraad nooit verlaten. Als de wereld zegt: “Weg met hem! Weg met hem! Weg met hem!” Dan moeten wij ons haasten om hem te redden, we moeten ons schild over de gevallenen houden, we moeten voor hem vechten totdat hij weer op kan staan. Misschien worden wij binnenkort wel onderdrukt en willen we dat een broeder soldaat ons tegen de vijand beschermt. Laten we onze broeders uit hun problemen bidden en hen niet in de steek laten en als het lang duurt voordat het gebed een antwoord krijgt, laten we dan volharden door onszelf te dwingen, zodat we met David zullen zeggen: “want nog zal ook mijn gebed voor hen zijn in hun tegenspoeden (Psalmen 141:5).”