… mijn beker is overvloeiende. Psalm 23:5
Ik spreek tot degenen die door het geloof leven in de dienst des Heeren. U hebt geleerd grote dingen te verwachten, mijn broeders en zusters, en u zult leren nog groter dingen te verwachten. Maar heeft God niet altijd met onze verwachtingen gelijke tred gehouden? Heeft Hij ons achter Zich gelaten? Is Hij ons niet met Zijn goedgunstigheid voorgekomen? Het pad van iemand die leeft door het geloof is als een kolossale trap. In Gods oog gaat het hoger en hoger, naar het klare kristal, maar wat ons betreft lijkt de trap door dikke wolken omhoog te gaan, heel vaak zo donker als de nacht. Bij elke stap die we doen staan we stevig op een hardstenen plaat, maar we kunnen niet zien waar het volgende plekje is waar we onze voet zetten. Het lijkt wel alsof we op het punt staan ons in een verschrikkelijke afgrond te storten, maar we wagen het erop, en de volgende trede is vast onder onze voet. We zijn hoger en hoger gestegen; toch gaat de geheimzinnige trap nog steeds door de wolken heen, en we kunnen geen trede zien van de richting waarin we gaan. We hebben ontdekt dat onze Jakobs-ladder tot nu toe vast heeft gestaan als de eeuwige heuvels. Zo klimmen we voort, en dat hebben we ook in de zin, met Gods vinger als onze gids, Zijn glimlach als ons licht en Zijn kracht als onze steun. De gezegende stem roept ons, en de oproep draagt onze voeten opwaarts; ze klimmen almaar voort in het vaste vertrouwen dat wanneer ons vlees bezwijkt, onze ziel zal blijken te staan op de drempel van het nieuwe Jeruzalem. Ga voort, geliefden! God zal veel méér doen dan u van Hem verwacht, en u zult zingen: ‘Mijn beker is overvloeiende.’