En als nieuwgeboren kinderkens, zijt zeer begerig naar de redelijke onvervalste melk, opdat gij door dezelve moogt opwassen. 1 Petrus 2:2
Wanneer de apostel ons met het beeld van ‘nieuwgeboren kinderkens’ tekent, zou hij willen dat we alles zouden afleggen wat niet met dit beeld kan bestaan. Pasgeboren kinderen zijn niet kwaadwillig. Ze zijn niet slinks of sluw. Ze zijn niet huichelachtig, niet afgunstig en ze spreken geen kwaad. Van al deze zonden zijn ze vrij. Gave God dat wij er zo vrij van waren als zij! Beter was het een zuigeling te zijn en helemaal niet te spreken, dan bij degenen te zijn die kwaadspreken. Het zou beter zijn het leven opnieuw te beginnen, dan zo lang te leven, dat we een schat aan boosaardigheid en een voorraad aan doortraptheid vergaren en de trucjes van de huichelarij leren. We moeten maar zo eenvoudig zijn als kleine kinderen, even ongekunsteld, even onschuldig, net zo vrij van alles wat maar lijkt op onvriendelijkheid, als pasgeboren baby’s. En omdat we hen moeten navolgen in wat ze niét hebben, moeten we dat ook doen in wat ze wél hebben. We moeten, alsof ons leven ervan afhing, vurig verlangen naar de onvervalste melk van het Woord. We moeten proberen vertrouwd te raken met de combinatie van honger en dorst, die we in een klein kind vinden, opdat we zullen hongeren en dorsten naar Gods Woord. We hebben meer gedaan dan het proeven van het Woord; we hebben gesmaakt dat de Heere Zelf genadig is. We moeten ernaar verlangen meer en meer te genieten van dit Goddelijke voedsel, opdat we er van zullen groeien.
Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.