Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen. (Judas 1:24—25) Lees verder Psalm 56:1—13.
Hier en daar ligt er een vijand in de hinderlaag. Hij komt naar buiten wanneer wij hem het minst verwachten. Hij probeert ons te laten struikelen of in de afgrond te werpen. Ik ga ervan uit dat je nooit iemand in een afgrond hebt zien vallen. Sommigen van jullie zullen gek genoeg zijn geweest om naar een man te gaan kijken die over een koord loopt. Ik geloof dat je dan schuldig bent aan moord. Want als de man zichzelf niet doodt, heb je hem toch aangemoedigd die positie in te nemen waar hij zichzelf waarschijnlijk zal doden. Maar als je wel eens een man van een afgrond hebt zien vallen, dan moeten je haren zeker overeind gestaan hebben en dan moet het vlees zeker op je botten zijn gekropen toen je de arme man naar beneden zag vallen om nooit meer levend op te staan. Zeker, toen je wegrende van de plek waar je stond, weg van de rand van de afgrond, riep je: “Oh, geprezen zij God die me staande hield, Die mijn voeten voor struikelen bewaarde.” Wat zou je schrikken als je daar stond en iemand zag vallen en hetzelfde monster wat hem voorover geduwd had kwam om ook jou in de afgrond te werpen, zeker als je jezelf zo zwak als water voelde en zo’n gigantische demon niet kon weerstaan. Dat is nu net jouw geval. Je kunt Satan niet weerstaan. Zelfs je eigen vlees is in staat om je geest te beheersen. Een klein dienstmeisje liet Petrus zijn Meester verloochenen. Een klein dienstmeisje kan de sterksten onder ons soms doen beven. O, als je bewaard wordt ondanks zulke machtige vijanden die staan te wachten om ons te vernietigen, dan heb je een grote reden om de lof te zingen van “Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren” (Judas 1:24—25).
Ter overdenking
God heeft de macht om Zijn volk staande te houden (Romeinen 14:4) en Hij toont die macht (Psalm 116:8) maar wij moeten dat feit niet misbruiken om onverantwoord te handelen, we moeten alle aanvaardbare voorzorgsmaatregelen treffen (1 Korinthe 10:12, Hebreeën 4:11).
Preek 634, onbekende datum