Maar dit zeg ik, broeders, dat de tijd beperkt is. Laten zij die vrouwen hebben voortaan zijn alsof ze die niet hebben, en zij die huilen, alsof zij niet huilen, en zij die blij zijn, alsof zij niet blij zijn, en zij die kopen, alsof zij niet bezitten, en zij die van deze wereld gebruikmaken, alsof zij die niet gebruiken. Immers, de gedaante van deze wereld gaat voorbij. (1 Korinthe 7:29—31) Lees verder Mattheüs 19:3—12.
Wanneer de apostel zegt: “Laten zij die vrouwen hebben voortaan zijn alsof ze die niet hebben,” leert hij niet dat we het huwelijk moeten verachten. Hij leert ons dat we de hemel er niet in moeten zoeken, dat we ons niet moeten laten hinderen door het huwelijk om de Heere te dienen. Er wordt verondersteld dat er iets gedaan kan worden door een man zonder een vrouw en kinderen — de dingen die een man met vrouw en kinderen moet doen. Er wordt verondersteld dat een man zonder een vrouw zijn tijd voor de zaak van de Heere kan geven. De man met een vrouw moet datzelfde doen, dat zal niet moeilijk voor hem zijn als God hem gezegend heeft met een vrouw die op de tweede plaats wil komen van zijn heilige inspanningen. Er wordt verondersteld dat een man zonder een vrouw geen zorgen heeft. De man met een vrouw moet zich ook geen zorgen maken want hij moet al zijn zorgen op de Hem werpen Die voor hem zorgt. “Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige” (1 Timotheüs 5:8). Toch zegt de apostel in het vers wat op onze tekst volgt: “Ik wil dat u zonder zorgen bent,” (1 Korinthe 7:29—31) want we moeten uit het geloof leren leven. De man met het grote gezin en veel dingen die zijn gedachten bezig houden, moet toch door het onderwijs van de Heilige Geest zo rustig en comfortabel leven alsof hij dat grote gezin niet had, afhankelijk en rustend met eenvoudig geloof op de voorzienigheid en goedheid van God. Opnieuw is het verondersteld dat een ongetrouwde man makkelijker zal sterven want er zal geen verdriet zijn om zijn geliefde gezin achter te laten. De man met een vrouw en kinderen moet dat, door het geloof, net zo makkelijk vinden want Gods belofte staat: “Laat uw wezen achter, Ík zal hen in het leven behouden, en laten uw weduwen op Mij vertrouwen” (Jeremia 49:11).
Ter overdenking
“Ik heb een vrouw getrouwd en daarom kan ik niet komen” (Lukas 14:20) is niet het excuus wat je God geeft. Een godvrezende vrouw kan je wereldse zorgen verminderen (Spreuken 31:10–11,25) en ondersteunen in het werk van de Heere (Handelingen 18:2,26; Romeinen 16:3—4; 1 Korinthe 9:5).
Preek 481, 23 november 1862