Hij geeft sneeuw als wol. Hij strooit de rijm als as. Hij werpt Zijn ijs heen als stukken; wie zou bestaan voor Zijn koude? Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien heen. Psalm 147:16-18
Wanneer de rivieren dichtgevroren zijn en de aarde met ijzeren ketens wordt vastgehouden, hoe komt het dan dat alles gaat smelten? Niet doordat men talloze vuren aansteekt, niet doordat men uit enorme accu’s elektrische schokken door het inwendige van de aarde stuurt. Nee. ‘Hij zendt Zijn woord, en doet ze smelten; Hij doet Zijn wind waaien, de wateren vloeien heen.’ Het geheel wordt tot stand gebracht door een woord en door een ademtocht. Als u en ik iets groots hadden te verrichten, wat zou er een gepuf en gehijg, een moeite en gezwoeg zijn! Zelfs de prominente ingenieurs, die met hun machines wonderen verrichten, maken veel ophef. Zo is het niet met de Almachtige. Onze aardbol draait in vierentwintig uur rond en maakt niet eens zo veel geluid als een bromtol. Als ik een fabriek binnenga, hoor ik een oorverdovend lawaai, of als ik bij de molen in een dorp sta, die in beweging wordt gebracht door water dat op een rad valt, dan hoor ik aldoor geratel, of een eindeloos geruis. Maar Gods grote raderen draaien zonder geluid of wrijving: Gods machine loopt soepel. Deze rust kunnen we in de natuur zien, maar ook in de voorzienigheid. Uw hemelse Vader kan u verlossen, net zoals Hij de sneeuw laat smelten; als u op Hem steunt, zal Hij u op een even eenvoudige manier bevrijden. Hij opent Zijn hand, en voorziet even gemakkelijk in de behoefte van alles wat leeft als Hij werkt in de natuur. Let op de rust in Gods werk: Hij opent slechts Zijn hand.