En de Heere opende haar hart, zodat zij acht gaf op wat door Paulus gesproken werd. En toen zij gedoopt was, en haar huisgenoten, drong zij er bij ons op aan: Als u van oordeel bent dat ik trouw ben aan de Heere, kom dan in mijn huis en blijf er. En zij drong er sterk bij ons op aan. (Handelingen 16:14–15)
Lees verder Handelingen 2:37—47.
Iedereen die gelooft zal behouden worden. Maar toch, van onze kant, als we de doop zo nauw verbonden zien met geloof, moeten we niet ongehoorzaam zijn aan het bevel van onze Meester. We zien het als een zoet teken van een nederig en gebroken hart wanneer een kind van God bereid is om het bevel te gehoorzamen wat niet essentieel is voor onze verlossing en niet opgedrongen wordt door een egoïstische angst voor verdoemenis. Het is geen klein kenmerk van genade wanneer een jonge bekeerling zich geeft om gedoopt te worden als een eenvoudige handeling van gehoorzaamheid, als een eenvoudige handeling van gemeenschap met zijn Meester in zijn begrafenis voor de wereld en zijn opstanding tot een nieuw leven. Lydia werd gedoopt, maar haar goede werken eindigden niet bij het water. Ze wilde dat de apostelen naar haar huis kwamen. Ze wilde de schande dragen door gezien te worden als de volgeling van de gekruisigde Jood, als een van de vrienden van de verachte Joodse apostel, de afvallige, de overloper. Ze wil hem in haar huis, en ook al weigert hij uit schuchterheid om iets te ontvangen, weerhoudt zij hem daarvan, want er is liefde in haar hart en ze heeft een vrijgevige geest. En omdat ze brood heeft, zal het gebroken worden met de man die haar bij Christus heeft gebracht. Ze wil niet alleen de beker koud water geven in de naam van de profeet, maar haar huis zal hem onderdak bieden. Broeders, ik denk niet veel van een bekering als het wezen van de mens niet is aangeraakt. De mensen die doen alsof ze bij Christus horen en toch alleen voor zichzelf leven en niets doen voor de kerk, geven maar een armzalig bewijs van wedergeboorte. Een liefde voor Gods volk is altijd het kenmerk geweest van een ware bekeerling. Kijk maar naar Lydia.
Ter overdenking
De doop is een eenmalige opdracht. Gastvrijheid voor elkaar (Romeinen 12:13; 1 Petrus 4:9) en voor anderen (Hebreeën 13:2; 3 Johannes 1:5—8) is voortdurende verantwoordelijkheid voor de Christen. Zeker in leiderschap (1 Timotheüs 3:2; Titus 1:8). Let er op dat niemand Lydia hoefde te vertellen dat ze gastvrij moest zijn (Handelingen 16:15).
Preek 544, 13 december 1863