Ze kwamen bij de koning van Israël en zeiden: Uw dienaar Benhadad zegt: Laat mij toch in leven. En hij zei: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder… En hij zei: Ga hem halen. Toen ging Benhadad naar hem toe, en Achab liet hem op de wagen klimmen. (1 Koningen 20:32—33) Lees verder Lukas 18:9—17.
Hoe komt je kind naar je toe als hij iets wil? Doet hij een groot boek open en begint hij te lezen, “Mijn lieve, gewaardeerde en geachte ouders, in de glans van uw ouderlijke weldadigheid…”? Nee, hij zegt, “Papa, mijn kleren zijn versleten, wilt u alstublieft een nieuwe jas voor mij kopen?” Of hij zegt, “Ik heb zo’n honger, mag ik iets eten?” Dat is de manier waarop we moeten bidden en er is geen gebed wat God aanvaard dan zo’n gebed — regelrecht uit het hart, regelrecht in Gods hart. We missen het doel wanneer we mooie woorden verzamelen. Mooie woorden van de lippen van een arme zondaar? Nette zinnen van een opstandeling? Nee. Er ligt meer zeggingskracht in “O God, wees mij zondaar genadig,” dan in alle boeken van vroomheid die bischoppen, aartsbisschoppen en geestelijken ooit samengesteld hebben. “Uw dienaar Benhadad zegt: Laat mij toch in leven.” Ik voel een verlangen om te stoppen en je te vragen om je hoofd te buigen en dat gebed te bidden, “O God, uw dienaar zegt, ik bid U laat mij toch in leven! Doe mij niet weg als de stenen in de akker, laat mij leven. Ik ben dood in zonden en misdaden, maak mij levend, O Heere, laat mij leven. En wanneer U komt om de goddelozen op deze aarde te doden, ik bid U, laat mij dan leven. Wanneer U de goddelozen vernietigd en ze wegveegt met de bezem van vernietiging in de bodemloze put, ik bid U, laat mij dan leven.” Zie je, er is geen woord van verdienste, er is niets wat de mens heeft gedaan. Benhadad noemt zichzelf alleen een dienaar. “Maak mij als één van uw dagloners” (Lukas 15:19). “Uw dienaar Benhadad zegt: Laat mij toch in leven.
Ter overdenking
Er zijn drie gebeden die geen indruk maken op God. Gebeden om gezien te worden (Mattheüs 6:5), rijk opgevulde gebeden (Mattheüs 6:7) en schijn gebeden (Markus 12:40). Jezus gebood Zijn discipelen om alleen en gericht te bidden (Mattheüs 6:6,9–13). Heb je echt gebeden voor de vergeving van je zonden (Lukas 11:4)?
Preek 535, 11 oktober 1863