Toen de twee discipelen Emmaüs hadden bereikt en zich aan het avondmaal begaven, nam de geheimzinnige vreemdeling, die hen op de weg zo had betoverd, het brood en brak het, maakte Zich aan hen bekend en verdween toen uit hun gezichtsveld. Zij hadden Hem gedwongen bij hen te blijven, omdat de dag reeds ver voorbij was; maar nu, hoewel het veel later was, was hun liefde een lamp, ja, ook vleugels voor hun voeten; zij vergaten de duisternis, hun vermoeidheid was geheel verdwenen, en terstond reisden zij de drie en een halve mijl terug om het heerlijke nieuws te vertellen van een opgestane Heere, die hun onderweg was voorgekomen.