En tot de ouderdom toe zal Ik dezelfde zijn, ja tot de grijsheid toe zal Ik u lieden dragen; Ik heb het gedaan, en Ik zal u opnemen; en Ik zal dragen en redden. Jesaja 46:4
De leer, vervat in deze tekst, is de onveranderlijke aard van God, en de standvastigheid van zijn goedheid jegens zijn volk in de voorzienigheid en in de genade.
Wij behoeven nauwelijks de onveranderlijke natuur van Gods handelingen met zijn volk gedurende het korte tijdperk van de sterfelijke levens te bewijzen, als wij–
In de natuur velerlei dingen gedurende zeventig of tachtig jaren onveranderd zien: de zon, de oceaan, rotsen enz.
Zijn Woord en zijn evangelie hetzelfde zien.
Gebed, dankzegging, gemeenschapsoefening en heilige arbeid zijn dezelfde.
Onze ervaring is gelijk aan die van de heiligen van ouds.
Wij denken er in het bijzonder aan, dat de aard Gods veranderlijkheid buiten de sfeer van de mogelijkheid plaatst.
Het is nauwelijks nodig om de onveranderlijkheid van de handelingen van de Heere in de voorzienigheid en in de genade te bewijzen, als wij u er aan herinneren–
Dat de goedertierenheden in de ene eeuw, over het algemeen volkomen gelijk zijn aan die in een andere eeuw, en de beloften volkomen onveranderd zijn.
Dat heilige mannen bereid zijn om van de getrouwheid van God te getuigen, en dat beide nu en in het verleden de getuigen voor zijn goddelijke waarheid en onveranderlijkheid zeer talrijk zijn.
Dat de goddelijke kracht niet afhankelijk is van de zwakheid van de mensen, de goddelijke liefde niet veranderd wordt door delaakbaarheid van de mensen en de goddelijke waarheid door het verloop van de jaren niet afneemt.
Dat de vervollediging van het lichaam van Christus de bewaring eist van alle heiligen, en daarom moet de Heere ook voor ieder van hen dezelfde blijven.
Toch heeft “de ouderdom” ontegenzeglijk zijn eigenaardigheden, d.i. hoedanigheden, die hem bijzonder eigen zijn, en deze zijn slechts even zovele bewijzen van de standvastigheid van Gods genade.
I. De ouderdom heeft zijn bijzondere herinneringen. De oude van dagen gedenkt–
1. Velerlei vreugde en genietingen, en ziet er de bewijzen in van Gods liefde.
2. Veel bezoeken in het huis van de ziekte en hoe de Heere het eenzame vertrek heeft vervrolijkt.
3. Veel beproevingen in het verlies van vrienden, de verandering van toestand, terwijl HIJ altijd dezelfde is gebleven.
4. Hij gedenkt de velerlei strijd met verzoekingen en twijfelingen, met Satan, het vlees en de wereld, maar hij gedenkt tevens, hoe de Heere ten dage van de strijd zijn hoofd heeft bedekt.
5. Hij gedenkt zijn eigen veelvuldige zonde; en hij vergeet niet, hoe het geloof van vele belijders schipbreuk heeft geleden; maar ziet in zijn eigen bewaring de verbondstrouw van de Heere. Al onze Herinneringen getuigen van de onveranderlijkheid Gods.
II. De ouderdom heeft zijn bijzondere hoop. De bejaarde mens heeft thans weinig te anticiperen, maar dit weinige is toch hetzelfde als in zijn jongere jaren, want het verbond blijft onveranderd.
1. De grond van zijn hoop is nog altijd Jezus, en niet zijn langdurige dienst.
2. De reden van zijn hoop is nog altijd geloof in het onfeilbare Woord.
3. De bewaring van zijn hoop is nog in dezelfde handen.
4. Het einde van zijn hoop is nog dezelfde hemel, dezelfde kroon van het leven, dezelfde zaligheid.
5. De blijdschap van zijn hoop is nog even schitterend en bemoedigend als te voren.
III. De ouderdom heeft zijn bijzondere bekommeringen.
De zorgen zijn minder talrijk, want de zaken van beroep of bedrijf zijn minder uitgebreid en de behoeften, die overblijven tonen slechts, dat God dezelfde is.
1. Het lichaam is gebrekkig, maar de genade biedt vergoeding voor de voorbijgegane genietingen van jeugd. gezondheid en werkzaamheid.
2. De geest is zwakker, het geheugen minder vasthoudend en de verbeelding minder levendig; maar de leerstellingen van de genade zijn liefelijker dan ooit te voren, en de eeuwige waarheden ondersteunen het hart.
3. De dood is meer nabij, maar ook de hemel is meer nabij. De aarde kan ons minder schoon voorkomen, maar het Vaderland daar Boven is ons dierbaarder, daar er meer van onze geliefden zijn heengegaan, en er dus minder banden zijn, die ons aan de aarde binden.
4. Het zich bereiden door zelfonderzoek is nu meer gebiedend, maar het is ook gemakkelijker, daar de herhaling het moeilijke ervan heeft weggenomen, het geloof standvastiger is en de beloften rijker vertroosting bieden. Uit dit alles blijkt, dat God dezelfde is.
IV. De ouderdom heeft zijn bijzondere zegeningen.
Beroofd van sommige genietingen, is de ouderdom daarentegen verrijkt door andere.
1. Er is een langdurige ervaring, waaruit de waarheid blijkt van de belofte.
2. Er is minder weifelen in onze overtuigingen, thans wetende, wat wij vroeger slechts gisten.
3. Er is minder te vrezen voor de toekomst, omdat de weg nu zoveel korter is.
4. Er zijn meer goddelijke ontsluieringen van het hemels gebied, want thans bevindt men zich in het land Beulah. (1)
5. Er worden minder zaken gedaan op de aarde en meer in de hemel, vandaar dat er ook meer uitlokking is tot hemelsgezindheid. Hier wordt de goddelijke liefde openbaar als steeds dezelfde.
V. De ouderdom heeft bijzondere plichten.
Deze zijn blijken van de goddelijke trouw, daar zij de mensen ertoe brengen om in hun ouderdom nog vruchten voort te brengen. Die plichten zijn–
1. Het getuigen van Gods goedheid, van de onveranderlijkheid van zijn liefde, en het gewisse van zijn openbaring.
2. Het vertroosten van anderen, die strijd voeren, hen de verzekering gevende, dat zij er ongedeerd uit te voorschijn zullen komen.
3. Het waarschuwen van verkeerden en eigenzinnigen. Zulke waarschuwingen hebben een tienvoudige kracht als zij van de bejaarde heilige komen.
4. En dikwijls kunnen wij er bijvoegen Het onderrichten, daar de ervaring van de grijsaard menige geheimenis voor ons heeft ontsluierd, die ons te voren onbekend was.
Aan dit alles ontlenen wij:
Een aansporing voor de jeugd, om deze God tot hun God te maken, daar Hij zijn volk nooit zal verlaten. Een hulp voor mensen van meer gevorderden leeftijd om te volharden, want zij zullen nog gedragen worden in de armen van de genade. Een lied voor de bejaarden betreffende onsterfelijke liefde en onveranderlijke goedertierenheid. Het is een van mijn geliefkoosde denkbeelden, dat wij, indien ons het leven gespaard wordt tot aan ons zestigste jaar, alsdan in de zevende decade treden van het menselijk leven, en dat deze dan, zo mogelijk, de Sabbat gemaakt worden van onze aardse pelgrimsreis en ook als een Sabbat worden doorgebracht, als of wij ons op de kust bevinden van de eeuwige wereld, of in de buitenste voorhoven, als het ware, van de tempel hier Boven; de tabernakel, die in de hemelen is.
DR. CHALMERS.
(1) Dat is: Het Getrouwde, zie (Jesaja 62:4).