“Bekeer u, gij afgekeerde Israel, spreekt de Heere. Jer. 3:12
“Bekeert u, gij afkerige kinderen! spreekt de Heere.Jer. 3:14
“Keert weer, gij afkerige kinderen! Ik zal uw afkeringen genezen.Jer. 3:12
Het is vreselijk, als een gelovige afkerig wordt. Er is hem zo grote goedertierenheid bewezen. Hij heeft zo onuitsprekelijk veel liefde ondervonden. Er is hem zo’n heerlijk vooruitzicht geopend. Door zijn afkerigheid verliest hij zoveel vertroosting. Het is rampzalig voor de mens zelf, daar hij er niets door wint en er alles door in gevaar brengt. Het is schadelijk voor de gehele gemeente, waartoe de afkerige behoort. Het is nadelig voor de buitenwereld. Wat is voor de afkerige de plicht, die hij onmiddellijk heeft te volbrengen? Het geneesmiddel voor zijn afkering? Door een enkel woord wordt het aangeduid en het is Gods woord: “Keer weer.”
Laat ons ernstig letten op:
I. De verwondering door deze roepstem teweeggebracht.
Er schijnen veel redenen te zijn, waarom de Heere de afkerige niet zou uitnodigen om weer te keren. Wij zullen de leiding volgen van het hoofdstuk, dat een nauwkeurige verklaring rijkelijk lonen zal.
1. De gewone ijverzucht van de liefde. Merk op de ontzaglijke beeldspraak in (Jer 3:1). Aan een moedwillige overspeelster wordt vergund om tot haar man weer te keren.
2. Het overvloedige van de zonde. “Gij hebt het land ontheiligd,” (Jer 3:2). Zelfs de aarde voelde de melaatsheid van de afgoderij.
3. Het hardnekkige volharden in het kwaad, niettegenstaande alle kastijdingen (Jer 3:2). “Gij weigert schaamrood te worden.”
4. Het afwijzen van een tedere overreding. “Zult gij niet,” enz. ((Jer 3:4).
5. Het verkeren van de genade. God heeft niet in eeuwigheid de toorn behouden en vanwege zijn lankmoedigheid hebben zij des te meer gezondigd (Jer 3:5).
6. De waarschuwingen, die in de wind werden geslagen. Juda zag Israel veroordeeld en toch volgden zij hun wegen (Jer 3:6–11). Het is een grote vermeerdering van de ongerechtigheid, als wij het lijden zien, dat zij aan anderen veroorzaakt en er toch zelf in volharden.
Is het niet een wonder, dat God zo vol is van goedertierenheid, dat hij zulke rebellen uitnodigt om weer te keren en de vermaning daartoe telkens en nogmaals herhaalt?
II. Herinneringen door deze roepstem opgewekt. Doet zij u niet denken aan andere dagen?
1. Toen gij voor het eerst tot Jezus kwam.
2. Toen gij gelukkig was met andere gelovigen.
3. Toen gij anderen kon leren en vermanen.
4. Toen gij een weinig van ter zijde zijt begonnen af te wijken.
5. Toen gij door die afkering zwaar hebt gezondigd.
Blijf hieraan denken, totdat het uw hart vertedert.
III. Redenen aangevoerd waarom aan die roepstem moet worden gehoorzaamd.
1. Het is God zelf, die u roept. Tweemaal lezen wij: “Spreekt de Heere.”
2. De toorn zal worden weggenomen: “Zo zal Ik mijn toorn op u lieden niet doen vallen” (Jer 3:12.
3. De liefde blijft: “Ik heb u getrouwd” (Jer 3:14.
4. Er zal genezing worden gegeven: “Ik zal uw afkeringen genezen” (Jer 3:22).
Ieder vers levert ons zijn eigen krachtig argument.
IV. Aanwijzingen gegeven om de gehoorzaamheid aan die roepstem gemakkelijk te maken.
1. “Alleen ken uw ongerechtigheid.” (Jer 3:13). Hoe eenvoudig!
2. Betreur het kwaad. “Geween en smekingen” (Jer 3:21}). Betreurt gij thans uw zonde niet?
3. Erken het droeve resultaat. “Wij liggen in onze schaamte,” enz. (Jer 3:25.
4. Vertrouw op God voor wederherstel. “Waarlijk, in de Heere, onze God, is Israels heil” (Jer 3:23).
5. Vernieuw van harte uw trouw. “Zie, hier zijn wij, wij komen tot U, want Gij zijt de Heere onze God!” (Jer 3:22}).
Als er op deze dingen onmiddellijk en zorgvuldig acht wordt gegeven, dan zullen de gevallenen worden opgericht. “Keert weer! Keert weer!” Spreekt de Heere. O dat de Heilige Geest hen hiertoe mag leiden!
V. Beloften, geschonken aan hen, die aan de roepstem gehoor geven.
De zodanigen zullen ontvangen:
1. Bijzondere leiding. “Ik zal u brengen te Zion” (Jer 3:14).
2. Gepast voedsel. “Weiden met wetenschap” (Jer 3:15).
3. Geestelijk inzicht. {Zie (Jer 3:16-17).
4. Een kinderlijke geest: “Gij zult tot Mij roepen: Mijn Vader!” (Jer 3:19).
Het hele onderwerp moet alle gelovigen zwaar op het hart gedrukt worden, want wij zijn wellicht reeds meer afgeweken dan wij wel weten.
Tot hen, die zich van hun afkering bewust zijn, moet de roepstem komen met drie dubbele kracht: “Bekeert u!” “Bekeert u!” “Keert weer!”
Aantekening.
God nodigt en lokt, maar drijft niet. Hier verwisselt Hij bedreigingen voor beloften. God zal zijn kinderen niet slechts ontvangen, maar “genezen.” God alleen kan hun afkeringen genezen. De mens heeft van zijn zonde berouw, maar God geneest van de zonde. Ons deel is het om ons van het kwade af te wenden, Gods deel is het om dat kwaad te vernietigen. De zonde is afgewassen, niet door tranen van berouw, maar door het bloed van Christus. De genezing is een genezing van de afkeringen zelf, niet maar eenvoudig van de smartelijke gevolgen ervan. Christus maakt ons zalig van de zonde.
THE PULPIT COMMENTARY.