En Hij legde Zijn rechterhand op mij. Openbaring 1:17
Machtig is de genezing in de koninklijke hand van onze Immanuël! Als de Heilige Geest ons bezielt met een besef van de verbondenheid die Christus met ons heeft, van de genegenheid die Christus voor ons gevoelt, van de verwantschap, en het medegevoel, dat in Jezus’ innerlijk heerst, dan worden we getroost. Als we weten dat Hij Zich er niet voor schaamt ons broeders te noemen, is dat een bron van troost voor een aangevochten kind van God. Als we Zijn tegenwoordigheid gevoelen, de aanraking van Zijn hand merken en Hem horen zeggen: Ik ben met u, ontzet u niet, want Ik ben uw God – dan is dit nieuw leven voor onze vermoeide ziel. O wat een vreugde is dat! In al hun verdrukkingen werd Hij verdrukt. Hij is een Broeder ‘in benauwdheid geboren’, een medelijdende en teergevoelige Vriend met begrip voor onze gebreken. ‘Hij legde Zijn rechterhand op mij.’ O kind van God, bid dat de Bloedverwant Zich aan uw ziel zal openbaren! Vraag of Hij u wil onderwijzen in de waarheid van Zijn binnenkomst in uw droefheid, Hij Die hetzelfde heeft verdragen. U bent één met Hem, en Hij is één met u. Even zeker als het hoofd de pijn van de ledematen voelt, deelt Jezus werkelijk in al het leed van Zijn volk. Laat dit u tot troost zijn, u die als dood voor de opgestane Heere ligt. Hij komt dicht bij u, niet om u te doden, maar om u in de allernauwste verbondenheid met Hem te doen herleven, als Iemand Die met u spreekt als een man met zijn vriend. O, wees niet zo overweldigd door de grootheid van uw Heere, waardoor u Zijn liefde, Zijn grote, vrijwillige liefde zou vergeten, die op dit moment haar hand op u legt.