Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Jesaja 40: 1
Hoe zorgvuldig is God voor de Zijnen, hoe zorgdragend omtrent hen, niet alleen wat hun leven, ook wat hun gemak betreft. Spreekt Hij niet: „Versterk, ven sterk Mijn volk?” Spreekt Hij niet tot de engelen: „Behoedt Mijn volk?” Spreekt Hij niet tot de hemelen: „Laat manna nederdalen om Mijn volk te spijzigen?” Dit alles en nog veel meer vol voert Zijn tedere zorg voor hen. Maar om te tonen dat Hij niet alleen zorgt voor onze belangen, maar bovendien ons overvloed geeft, spreekt Hij: „Troost, troost Mijn volk”. Hij wil dat wij niet alleen een levend en welbespraakt, maar ook een gelukkig volk zullen zijn. Hij wil zijn volk voeden, maar hen ook nog goede wijn geven, die het hart verblijdt. Hij wil hen niet alleen “brood” maar ook “honing” geven, niet alleen “melk”, maar ook “wijn en melk”. “Troost, troost Mijn volk”, dit is de stem van het hart van de Vader, dat zelfs bezorgd is over de kleinste belangen van Zijn kinderen. ‘Troost dat betraande oog, troost dat gewonde hart, troost die bedroefde; troost Mijn volk” zegt de HEERE.