Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwig de toorn behouden. Psalm 103:9
Soms zal Hij twisten, anders zou Hij geen wijs Vader zijn voor zulke arme dwalende kinderen als wij zijn. Zijn twisten is zeer smartelijk voor hen, die oprecht zijn, omdat zij beseffen, hoezeer zij het verdienen, en hoe verkeerd het is van hun kant om Hem te bedroeven. Wij weten wat de bedoeling van dit twisten is, en wij buigen ons voor de HEERE neer, het betreurend, dat wij Hem oorzaak moeten geven om toornig op ons te zijn. Maar welk een troost vinden wij in deze regels! “Niet altoos” zal Hij twisten. Als wij berouw hebben en ons tot Hem wenden met een hart, gebroken om de zonde, en als zulken, die gebroken hebben met de zonde, zal Hij terstond vriendelijk voor ons zijn. Het is geen genoegen voor Hem, een gefronst gelaat te keren tegen hen, die Hij met zijn gehele hart liefheeft: het is zijn vreugde, dat onze vreugde volkomen is. Kom, laat ons zijn aangezicht zoeken. Er is geen reden voor wanhoop, en zelfs niet voor moedeloosheid. Laten wij een twistend God liefhebben, en wij zullen eerlang zingen: “Uw toorn is afgewend, en Gij troost mij”. Komt binnen, gij ootmoedige verwachtingen en dankbare herinneringen, gij duiven van het hart! Hij, die ons lang geleden als rechter vergeving schonk, zal ons opnieuw vergeven als een Vader, en wij zullen ons verheugen in zijn heerlijke, onveranderlijke liefde.