Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Hij zal haar woestijn maken als Eden. Jesaja 51:3
Mij dunkt, ik zie in de geest een huilende wildernis, een grote en vreselijke woestijn, gelijk de Sahara. Ik zie er niets in, waarop het oog kan rusten; zover ik zien kan, wordt mijn blik vermoeid door het gezicht van heet, dor zand, bedekt met tienduizend bleke geraamten van ongelukkigen, die, op de meedogenloze vlakte verdwaald, onder ijselijke folteringen zijn omgekomen. Welk een akelig gezicht! Hoe verschrikkelijk! een zee van zand, zonder grenzen, zonder oase, een troosteloze begraafplaats van een verloren geslacht! Maar zie en verwonder u! Eensklaps zie ik een bekende plant uit het dorre zand ontkiemen; zij groeit en zet knoppen, de knoppen gaan open; het is een roos, en daarnaast buigt een lelie zedig het hoofd; en, o wonder van de wonderen! terwijl de geur van die bloemen zich verspreidt, is de woestijn veranderd in een vruchtbaar veld, dat overal welig bloeit; de heerlijkheid van de Libanon, de vruchtbaarheid van Karmel en Saron zijn de hare geworden. Noem haar niet meer Sahara, maar Eden. Spreek er niet langer van als van een dal der doodsschaduwen, want daar, waar de doodsbeenderen in de zon lagen te verbleken, is een opstandingsbevel uitgevaardigd en de doden springen overeind, een grote schare, vol van eeuwig leven. Jezus is die welbekende plant, en zijn verschijning maakt alle dingen nieuw. In de behoudenis van ieder in het bijzonder is het wonder niet minder groot. Ik zie u daar, lezer, als een verlaten kind, zonder windsels, ongewassen, wentelende in uw eigen bloed, ten prooi gegeven aan het roofgedierte. Maar wat is dat? Een juweel is door een goddelijke hand in uw boezem gestoken, ter wille waarvan de goddelijke Voorzienigheid zich over u ontfermd en u verzorgd heeft; gij zijt van uw onreinheid gewassen, in het gezin der hemelingen opgenomen; het schone zegel der liefde is op uw voorhoofd, en de ring van de trouw aan uw vinger; gij zijt nu een vorst Gods, schoon een verworpen wees. Roem dan uitermate de macht en genade, die de wildernis in een lusthof omschept, en het treurige hart van vreugde doet zingen.