Want het gezicht zal nog tot een bestemde tijd zijn; dan zal Hij het op het einde voortbrengen en niet liegen; zo Hij vertoeft, verbeid Hem, want Hij zal gewis komen, Hij zal niet achterblijven. Hab. 2:3.
Barmhartigheid mag traag schijnen, maar zij is betrouwbaar. De HEERE heeft in zijn nooit falende wijsheid een tijd bepaald voor de uitwerkingen van zijn genadige macht, en de tijd van God is de beste tijd. Wij haasten ons; het zien van de zegen wekt onze begeerte op, en verhaast onze verlangens; maar de HEERE zal zich aan zijn afspraken houden. Hij is nooit voor zijn tijd; Hij loopt ook niet achter. Van het woord van God wordt hier gesproken als van iets, dat leeft en zal spreken en zal komen. Het is nooit een dode letter, zoals wij verleid worden te vrezen, wanneer wij lang naar zijn vervulling hebben uitgezien. Het levende woord is onderweg vanaf de levende God, en ofschoon het misschien schijnt te dralen, doet het dat in werkelijkheid niet. De trein van God is niet over tijd. Het is alleen een zaak van geduld, en wij zullen spoedig voor onszelf de getrouwheid van de HEERE zien. Geen belofte van Hem zal falen; “Hij zal niet liegen”. Welk een vertroosting zal zij spreken tot het luisterend oor! Geen belofte van Hem zal vernieuwd behoeven te worden, gelijk een rekening, die niet kon worden betaald op de dag, waarop zij verviel “Hij zal niet achterblijven”. Komaan, mijn ziel, kunt ge niet wachten op uw God? Vertrouw op Hem, en wees stil in onuitsprekelijke rust.