Hij heeft machtigen van de tronen afgetrokken, en nederigen heeft Hij verhoogd. Lukas 1:52
De volgende snaar is er een waarvan sommige vrienden niet veel moeten hebben; ze zeggen er niet zo veel over: het is Gods soevereiniteit. Luister. U weet dat God het met kracht zegt; ‘Maar Ik zal genadig zijn wien Ik zal genadig zijn en Ik zal Mij ontfermen wiens Ik Mij ontfermen zal.’ Gods wil gaat boven alles. Wat de wil van de mens ook moge zijn, God zal niet van de troon worden verdreven, en Zijn scepter zal niet trillen in Zijn hand. Na alle daden van oproer door mensen en duivels zal Hij nog eeuwig en oppermachtig zijn in Zijn Koninkrijk dat over alles gaat. En daarom zingt de maagd: ‘Hij heeft machtigen van de tronen afgetrokken, en nederigen heeft Hij verhoogd. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken heeft Hij ledig weggezonden.’ Wie kan de wonderen van Zijn soevereine genade uitspreken? Was het niet onverklaarbaar dat Hij u verkoor? God geeft geen rekenschap van Zijn daden. Hij laat ons echter wel heel duidelijk zien dat Hij geen respect heeft voor de grootheid en de zogenaamde goedheid van de mens. Hij doet wat Hem behaagt, en het behaagt Hem Zijn genade te schenken aan degenen die Hem vrezen en zich voor Hem buigen. Hij geeft Zijn gunsten aan hen die voor Zijn aangezicht beven, die Hem nederig te voet vallen en Zijn genade als een vrije gift aannemen. Het zijn zij die op Zijn lieve Zoon vertrouwen omdat ze niets anders hebben om op te vertrouwen, en die als arme, schuldige wormen in Christus hun leven vinden, hun wijsheid, hun gerechtigheid, hun alles.