Er bestaat een groot aantal mensen, dat toegeeft in de Heere Jezus Christus te geloven, maar verklaart dat ze ten gevolge hiervan geen vreugde en vrede bezitten. Ze verklaren dat niet ten overstaan van de Christelijke Kerk of anderszins in het openbaar, maar wanneer ze met hun neus op de zaak van de persoonlijke redding gedrukt worden vertellen ze ons soms: Ik geloof echt in Christus, maar ik voel me nog zo ongelukkig; ik ben zo ellendig, dat ik niet kan geloven dat ik gered ben. Deze bewering is gelijk aan het feit, dat het Woord van God verklaart dat wie in Jezus gelooft, niet veroordeeld wordt; maar zij beweren dat ze in Jezus hebben geloofd en ondanks dat worden ze geplaagd door de angst voor het oordeel, wat er weer toe leidt dat ze geloven dat ze niet bevrijd zijn van de wraak die komt.
Ik richt me dan ook nu tot hen die zachtmoedig zijn van hart of dat wensen te zijn; tot hen die hun gelaat naar Jeruzalem richten, hoewel ze nu nog in het duister reizen. Als u werkelijk ernaar verlangt om vreugde en vrede door het geloof te bezitten, geloof ik dat God u zal zegenen door u dat te laten bereiken. Past u er wel voor op dat u, wanneer u de waarde bepaalt van vreugde en vrede, deze twee dingen niet overwaardeert. Denk eraan dat vreugde en vrede, hoewel zeer gewenst, toch niet onmisbaar zijn voor uw eigen zaligmaking. Er bestaan veel mensen die grote vreugde en vrede bezitten, maar toch niet zalig worden, want hun vreugde komt voort uit een vergissing en hun vrede is valse vrede die niet berust op de rots van de hemelse waarheid maar op hun eigen verbeelding.
Het is zeker een goed teken dat de lente eraan komt en het weer warmer wordt buiten, maar ook de winter heeft zachte dagen. Uit het feit dat de temperatuur zoveel graden bedraagt, valt dus niet af te leiden dat het noodzakelijkerwijs ook lente is. Aan de andere kant zijn er soms dagen waarop het zo koud is dat wanneer we op de temperatuur moesten afgaan, het wel leek of het november was in plaats van mei. Zo zijn ook vreugde en vrede als mooie zonnige dagen. Ze zijn er voor die mensen die geen geloof hebben, die zich bevinden in de winter van hun ongeloof en het kan zijn dat ze u, die gelooft, helemaal niet opzoeken. Of, ze blijven niet bij u als ze komen, het kan zijn dat het koud weer is in mei en dat er verdriet en droefheid is zelfs bij iemand die waarachtig gelooft. Begrijpt u dus, dat u niet moet kijken naar het bezit van vreugde en vrede alsof dit de absoluut noodzakelijke consequentie is voor uw zaligmaking. Iemand kan in de reddingsboot zitten, maar die reddingsboot kan zo heen en weer geschud worden dat hij zichzelf al zieker voelt worden en denkt dat hij nog steeds in gevaar verkeert. Niet het gevoel dat hij veilig is, maakt hem ook veilig; nee, hij is veilig omdat hij zich in de reddingsboot bevindt of hij daar nu gevoelig voor is of niet.
Begrijp dus dat vreugde en vrede geen onfeilbare of onmisbare bewijzen zijn voor de zaligheid, en dat ze zeker geen onveranderlijke bewijzen zijn. De meest knappe christenen verliezen hun vreugde, en sommigen van hen die veel weten van de dingen van God en van wie u dacht dat ze geen twijfels hadden, blijken juist veel vooroordelen omtrent zichzelf te hebben. Vreugde en vrede is het element waarin zich de christen bevindt, maar soms is hij ook uit zijn element: vreugde en vrede vormen zijn gewoonlijke status, maar er zijn tijden waarop door gevechten van binnen en oorlog van buiten zijn vreugde verdwijnt en zijn vrede verbroken wordt. De bladeren aan de boom bewijzen dat de boom leeft, maar als er geen bladeren aan de boom zitten, betekent dat nog niet dat de boom dood is. Echte vreugde en vrede mogen dan bijkomstigheden zijn die zeer veel voldoening geven, maar de afwezigheid van vreugde en vrede gedurende bepaalde perioden kan vaak een andere reden hebben dan dat er geen geloof is.
Op Christus vertrouwen omdat je je alleen maar gelukkig voelt is in de eerste plaats onwerkelijk. Veronderstel dat een man op een moment van grote verwarring zou zeggen: Ik ben er van overtuigd dat de bank waar mijn geld op staat, safe is. Waarom? Omdat ik zo gemakkelijk denk over m’n geld. Dan zou iedereen tegen hem zeggen: Dat is geen reden. Veronderstel dat hij zegt: Ik ben er van overtuigd dat mijn geld veilig is; en u had gevraagd: Wat is daar de reden voor? Omdat ik geloof dat de bank safe is. Oh, zou u gezegd hebben, daar heeft u gelijk aan, dat is een goede reden. Maar zo maakt u de oorzaak tot gevolg en daarvan maakt u weer de oorzaak, maar dat gaat niet altijd op. Stel u voor dat iemand zou zeggen: Ik heb een groot landgoed in India. Hoezo? Omdat ik me zo gelukkig voel als ik daaraan denk.
U zou zeggen: U bent een dwaas; dat is toch helemaal geen reden, niet in het geringste. Maar als hij tegen u zou zeggen: Ik voel me gelukkig, en u zou vragen waarom en hij zou daarop antwoorden: Omdat ik een groot landgoed in India heb, dan zou u zeggen: Dan heeft u er ook genoeg reden voor om gelukkig te zijn. Men kan dankbaar zijn voor al datgene wat men rechtens bezit, maar het is belachelijk om vreugde en vrede te maken tot de oorzaak van feiten die hiermee niets te maken hebben. Het is zeer onredelijk om te zeggen: Ik weet dat ik gered ben, want ik ben blij, want u hebt recht genoeg om blij te zijn vanwege het feit dat u gered bent. Ik smeek u dus om ervoor op te passen dat u ten opzichte van God niet zo onredelijk handelt.
Bekijk het eens vanuit een ander gezichtspunt. Veronderstel dat ik mij zorgen maak over de gezondheidstoestand van een geliefde vriend van mij. Ik zou bij mezelf zeggen: Ik zou graag willen dat mijn vriend gezond is, maar ik wil voor mijzelf zeker zijn met betrekking tot die vriend.Ik weet niets over de toestand van mijn vriend op dit moment, maar ik voel me er niet gemakkelijk onder. Pas als ik me weer gemakkelijk voel, ben ik er van overtuigd dat mijn vriend gezond was. Terecht zou u hem antwoorden: Waarom denkt u zo? Er is helemaal geen verband tussen deze twee dingen. De juiste procedure is in dezen om uit te vinden of uw vriend gezond is, en dan zult u zich gemakkelijk voelen. Daarentegen zegt u ook: Ik zal geloven dat ik gered ben, wanneer ik me blij voel. Bestaat daarvoor enige reden? Het tegengestelde is waar: eerst moet u geloven dat u gered bent en daarna vloeit daaruit vanzelf de blijheid voort. U kunt niet geloven dat u gered bent, terwijl u blijft doorgaan met wat God u juist zegt om niet te doen, namelijk te kijken naar uw eigen vreugde en vrede in plaats van te kijken naar het voltooide werk van Jezus Christus.
Christenen zijn ook mensen, en zij kunnen ook een leveraandoening een galaanval of iets anders krijgen, en dan raken ze teneergeslagen, hoeveel genade ze ook hebben ontvangen. Ik zou de apostel Paulus willen uitdagen dit tegen te spreken. Maar wat dan te doen? Dan ontvangt u door te geloven vreugde en vrede. Ikzelf lijd vaak aan zulke vreselijke geestelijke depressies en ik hoop dat nooit iemand van u zulke extreme perioden van ellende moet doormaken als ik, maar ik kom altijd weer terug als ik me dit herinner: dat ik vertrouw op Christus. Ik heb slechts vertrouwen in Hem; als Hij valt, zal ik met Hem vallen, en als Hij niet valt, zal ik ook niet vallen. Omdat Hij leeft, zal ik ook leven, dus ik spring weer op en vecht tegen mijn geestelijke depressies en tegen mijn neerslachtigheid en ik overwin die. Zo mag u ook doen, sterker nog, zo moet u doen, want er bestaat geen andere manier om eraan te ontsnappen. In de meest depressieve situaties ontvangt u vreugde en vrede door te geloven.
Wel, zal iemand onder u zeggen, stel dat u een grote zonde hebt begaan, wat dan? Dan juist hebt u des te meer reden om uzelf aan Hem toe te vertrouwen. Of denkt u soms dat Jezus Christus alleen voor kleine zondaars is gestorven? Is Hij een dokter die alleen zere vingers geneest? Op Christus vertrouwen wanneer men geen zonde heeft gedaan, is geen geloof; maar het echte geloof is er dan wanneer men vuil is, en zwart en smerig; wanneer men de hele dag lang met vallen en opstaan zijn eigen vreugde en vrede geweld heeft aangedaan om dan terug te keren naar die dierbare fontein en te zeggen: Heere, ik heb nog nooit zoveel van wassen gehouden als vanavond, want ik heb me vandaag dwaas aangesteld; ik heb gezegd en gedaan wat ik niet behoorde te doen en ik voel me beschaamd en verward, maar ik geloof dat Christus mij, zelfs mij, kan redden. Bij Hem zal ik rust vinden.