En de stad heeft de zon en de maan niet nodig om haar te beschijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar, en het Lam is haar lamp. (Openbaring 21:23) Lees verder Lukas 20:27—38.
Sociale banden zijn in de hemel niet nodig. Hier hebben we de verbinding van vriendschap en familieliefde nodig. Daar is niemand getrouwd en zal er ook niemand trouwen, want God is genoeg. Er zullen daar geen leraren nodig zijn. Ze zullen ongetwijfeld met elkaar spreken over de dingen van God, ze zullen aan elkaar vertellen welke buitengewone dingen God voor hen gedaan heeft. Maar deze gesprekken zijn niet nodig om er van te leren. Ze zullen allemaal door God onderwezen zijn, want in de hemel verlicht de heerlijkheid van God hen en het Lam is hun lamp. Er is een volkomen onafhankelijkheid in de hemel van de schepping. De zon en de maan zijn niet nodig, de schepping is niet nodig. Hier leunen we op een vriendschappelijke arm, daar leunen ze op hun Geliefde en op Hem alleen. Hier hebben we de hulp van onze vrienden nodig, maar daar vinden ze alles wat ze willen alleen in Christus. Hier zien we het vlees wat vergaat, de kleding die vergaat door de motten, maar daar vinden ze alles in God. We hebben hier een emmer nodig om water uit de put te halen, maar daar drinken ze direct van de bron en openen ze hun mond voor het levende water. Hier brengen de engelen ons zegeningen, daar zullen we geen hemelse boodschappers nodig hebben. O, wat een heerlijke tijd zal dat zijn als we boven alle secundaire oorzaken verheven worden en alleen nog maar afhankelijk zijn van de blote armen van God! Wat zal het heerlijk zijn als God, niet Zijn schepping, God, en niet wat Hij doet, maar God zelf, Christus zelf onze vreugde zal zijn!
Ter overdenking
Gods kinderen zullen met Zijn volmaakte aanwezigheid in de hemel de aangename dingen waar ze op aarde van genoten hebben niet meer nodig hebben. Ook zullen ze niet langer meer lijden onder de onaangename dingen op aarde zoals honger, dorst, hitte, tranen (Openbaring 7:15–17), dood, verdriet en pijn (Openbaring 21:3–4). Zij die verloren gaan in de hel zullen al deze dingen lijden en missen waar ze op aarde van genoten hebben (Lukas 16:23–25).
Preek nr. 583, 31 juli 1864