(Greenham’s raad)
Een mens kan niet lui zijn en toch het gezelschap van Christus hebben. Christus is een haastige wandelaar en wanneer Zijn volk met Hem wil praten moet het ook met haast reizen, want anders zal ze spoedig zijn gezelschap kwijtraken. Christus, mijn Meester, gaat rond goeddoende en als u met Hem mee zou willen lopen moet u rondgaan in dezelfde opdracht. De Almachtige die mensenzielen liefheeft pleegt Zich niet op te houden met luie mensen. In de Schrift zie ik dat de meeste grote verschijningen aan verheven heiligen zich voordeden toen ze druk bezig waren.
Mozes hoedde de schapen van zijn schoonvader toen hij het brandend braambos zag, Jozua trekt rond de stad Jericho als hij de engel des Heeren ontmoet, Jacob is in gebed als de engel Gods hem verschijnt, Gideon is aan het dorsen en Elisa aan het ploegen als de Heere hen roept, Mattheüs is belasting aan het innen als Jezus hem gebiedt Hem te volgen en Jacobus en Johannes zijn aan het vissen. Het manna dat de kinderen Israels bewaarden tot de morgen bracht wormen voort en stonk: ongebruikte genade zal spoedig tot verderf leiden.
Bovendien verhardt luiheid het geweten: het is één van de ijzers waarmee het hart toegeschroeid wordt. Abimelech nam ijdele en lichtvaardige mannen in dienst om hem bij zijn opstand te helpen en de prins der duisternis doet hetzelfde. O vrienden, het is droevig wanneer we de scherpte van onze geest laten afstompen en ons zedelijkheidsbesef minder wordt, maar luiheid zal dit zeker in ons teweegbrengen. David ervoer de verzwakkende macht van de luiheid, zijn geweten verloor haar kracht en hij was tot alles in staat. Het ergste is op handen. Hij wandelt op het dak van zijn paleis en ziet het voorwerp dat zijn begeerte opwekt, hij laat de vrouw halen en pleegt overspel met haar; het leidt tot nog een overtreding, hij lokt Uria in de val; het leidt tot moord, Uria wordt gedood en hij neemt Uria’s vrouw.
Ach, David! Ach, David! Hoe zijn de helden gevallen! Hoe is de prins van Israël gevallen en geworden als ontuchtige mannen die zich ’s avonds verlustigen! Vanaf deze dag verandert zijn zonneschijn in wolken, neemt het lijden de plaats van de gemoedsrust in en hij gaat het graf in als een diepbedroefde en gekwelde man die, hoewel hij kon zeggen: “Hij heeft mij een eeuwig verbond gesteld”, dat zeer veelbetekenend moest laten voorafgaan door: ’’Hoewel mijn huis alzo niet is bij God.”
Is er iemand van het volk des Heeren die de Heere wederom zou kruisigen en openlijk te schande maken? Is er iemand die zijn Meester zou willen verkopen zoals Judas, of zich van Christus willen afkeren zoals Demas? Het is heel gemakkelijk. O, u zegt dat u het niet zou kunnen. Nu zou u het misschien niet kunnen. Word lui, strijd de strijd des Heeren niet meer en het zal niet alleen gemakkelijk worden om te zondigen, maar u zult zeker haar slachtoffer worden.
O, hoeveel behagen schept Satan erin om Gods volk tot zonde te laten vervallen! Want dan drijft hij als het ware nog een nagel in Christus’ bloedige hand, dan bevlekt hij het mooie, witte linnen van Christus’ eigen kleed, dan pocht hij erop dat hij een overwinning heeft behaald op de Heere Jezus en één van de gunstelingen van de Meester in gevangenschap heeft gevoerd! O, als wij niet willen dat in de hel het duivels gelach weerklinkt en dat de mannen Gods wenen omdat de cederen van de Libanon geveld worden, laten we dan waken in het gebed en ijverig zijn in het werk van de Meester. ”Zijt vurig van geest, dient den Heere.”
David wérd behouden. Ik spreek nu alleen tot u die behouden bent en ik smeek en verzoek u om acht te slaan op Davids val en op de luiheid die eraan ten grondslag lag, als een waarschuwing voor uzelf. Sommige verzoekingen vallen de ijverige aan, maar alle verzoekingen vallen de luie mens aan. Let eens op de uitvinding die mensen op het platteland gebruiken om wespen te vangen. Zij doen wat zoete drank in een lang flesje met een nauwe hals. De nietsdoende wesp komt, ruikt de zoete drank, duikt erin en verdrinkt. Maar de bij komt, ruikt even en gaat toch niet naar binnen, omdat ze nog honing moet maken; ze is te druk met haar werk om zich de verleidelijke zoetigheid te permitteren.
Greenham, een Puriteins godgeleerde, werd eens opgewacht door een vrouw die zwaar verzocht werd. Toen hij vroeg naar haar levenswijze bemerkte hij dat ze weinig te doen had. Greenham zei: ”Dat is het geheim van uw zware verzoekingen. Zuster, als u erg druk bent mag de Satan u verzoeken, maar hij zal niet gemakkelijk zegevieren en spoedig zijn pogingen opgeven.” Luie christenen worden niet zozeer verzocht door de duivel, maar verzoeken hem juist om hen te verzoeken. Luiheid zet de deur van het hart op een kier en vraagt Satan binnen te komen, maar als wij van de morgen tot de avond bezig zijn, moet Satan als hij binnen wil komen de deur openbreken. Naast soevereine genade en naast het geloof is er geen beter schild tegen verzoekingen dan ’’niet traag in het benaarstigen” en ’’vurig van geest” te zijn.
Laat me hen die weinig voor Christus doen eraan herinneren dat u eens niet zo koud was als nu. Er was een tijd dat het klaroengeschal Davids bloed sneller deed stromen en hij verlangde naar de strijd. Er was een tijd dat het gezicht van Israël, opgesteld in slagorde, David moedig als een leeuw maakte. O, het is kwalijk om de leeuw zo veranderd te zien! Gods held blijft thuis bij de vrouwen! Er was een tijd dat u over heggen en sloten gegaan zou zijn om een preek te horen en u er niet om gaf om in het gangpad te moeten staan, maar nu vinden sommigen van u de preken vervelend, hoewel u zachte kussens hebt om op te zitten. Toen was u erbij als er een bijeenkomst aan huis of een prediking op straat was. ”Ach!” zegt u, ”dat was Grieks vuur.” Gezegend vuur! De Heere geve u dat vuur weer terug; want ook al is het Grieks vuur, beter dat dan helemaal geen vuur; het is beter om een fanaticus genoemd te worden dan een hommel in Christus’ bijenkorf.