Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt en sterft, zo blijft het alleen. Johannes 12:24a
Jezus’ liefde was zo onbegrensd dat geen offer Hem te groot, geen lijden Hem te zwaar, geen dood Hem te schandelijk is geweest. Hij was als niemand buiten Hem de Vriend van de mensen, Die de in zondenschuld verlorenen niet ontweek, maar als hun Geneesmeester hen opzocht tot hun behoud. Naar waarheid en tot Zijn eer. Al was het tot smaad bedoeld, toch gold van Hem: „Deze Mens ontvangt de zondaars en eet met hen.” Zijn heilige liefde heeft macht elk hart waarin een zucht naar verlossing welt, te trekken. Daartoe is Hij verhoogd aan het kruis en op de troon van de Vader, opdat Hij allen die zich willen laten redden, tot Zich trekken zou. Deze door Zijn liefde Oppermachtige zou alleen geweest zijn in de hemel, indien Hij niet alleen geweest was in Gethsémané, voor de vierschaar van Israël en de Romeinen, op de kruisweg en op het vloekhout. Als dit kostbaar tarwegraan niet de eenzaamheid van dood en graf had gesmaakt, zou het alleen gebleven zijn. Maar het is gestorven en draagt veel én rijke vrucht.