De getuigen leidden hun kleren af aan de voeten van een jongeling, genaamd Saulus. Hand. 7:58
De Heilige Geest verhaalt het martelaarschap van Stéfanus, maar treedt niet in bijzonderheden aangaande zijn lijden en dood, geluk schrijvers, die niet door de Heilige Geest zijn gedreven, zo geneigd zijn te doen.
Het doel van de Heilige Geest is niet onze nieuwsgierigheid te bevredigen, of op ons gevoel te werken door pijnlijke tonelen te schetsen, maar ons te onderwijzen en tot navolging te dringen.
Hij spreekt van de martelaars houding. -Vallende op de knieën;” van zijn gebed: “Heere! reken hun deze zonde niet toe;” en van zijn kalmte, -“hij ontsliep.”
Over elk van deze punten zou men boekdelen kunnen schrijven.
Onze aandacht wordt nu gevraagd voor het feit, dat Saulus tegenwoordig was.
Dit voorziet ons van:
I. Een tegenstelling. Stéfanus en Saulus.
Deze waren beiden zeer ernstige, onverschrokken mannen.
Toch waren zij zo ver als de polen van elkaar verwijderd.
1. Stéfanus is geestelijk. Hij legt in zijn toespraak grote nadruk op de geestelijke aard van de godsdienst en de betrekkelijke onbeduidendheid van het uitwendige er van. Zie vers (Hand. 7:48-50). Saulus is bijgelovig, hij aanbidt vormen en ceremoniën; hij is vol van eerbied voor de tempel en de priesters, enz.
2. Stéfanus een nederig gelovige in de Here Jezus, alleen door het geloof verlost en zalig gemaakt. Saulus een eigengerechtige, trotse farizeër.
3. Stéfanus, die het evangelie van Jezus verdedigt en rechtvaardigt. Saulus, die zijn zedelijke steun, zijn hulp, geeft aan de vervolging van Christus’ dienstknecht.
Onderzoek of thans ook een Saulus tegenwoordig is. Roep hem bij zijn naam.
Hebt gij ingestemd met hen, die de godvruchtigen vervolgen?
Hebt gij aldus deze jongeling Saulus nagevolgd?
Gij hebt er niet tegen om Christenen tot het onderwerp van spotternij te maken.
Gij glimlacht als gij die bespotting hoort.
Door uw onbeslistheid in de godsdienst hitst gij de tegenstander op en helpt hem.
Op die wijze leggen de getuigen hun kleren aan uw voeten en zijt gij hun medeplichtige.
O dat gij door genade bekeerd mocht worden!
II. Een zonderlinge inleiding tot de ware godsdienst.
Velen zijn door enigszins gelijksoortige middelen tot God gebracht.
De jongeling, wiens naam was Saulus, heeft in de persoon van Stefanus de godsdienst van Jezus ontmoet, en hij zag hem met de volgende toevoegselen: –
1. Een blinkend gelaat.
2. Een edele toespraak.
3. Een triomfantelijk sterven.
Dit alles heeft Saulus niet bekeerd; maar het maakte het moeilijker voor hem om onbekeerd te blijven en het is ongetwijfeld later door hem herdacht geworden.
Laat ons op die wijze de godsdienst leren kennen aan de mensen, opdat het van de moeite waard zij, om die eerste kennismaking in gedachten te houden.
III. Een merkwaardig voorbeeld van de zorg van de Heere voor zijn gemeente.
De apostolische opvolging werd in de kerk bewaard.
1. De dood van Stefanus was een ontzettende slag voor de goede zaak; maar op dit ogenblik was zijn opvolger reeds aangewezen.
2. Die opvolger bevond zich in de rangen van de vijand.
3. Die opvolger was een veel groter man dan de martelaar Stefanus zelf.
Er is geen reden tot vrezen voor de kerk; haar grootste kampioenen, zullen, ofschoon zij thans nog in het kamp van de vijand verborgen zijn, ter bestemder tijd worden geroepen.
De dood van haar beste verdedigers kan bijdragen tot de bekering van anderen.
IV. Een genaderijk gedenkteken van betreurde zonde.
Heeft Paulus niet zelf deze mededeling omtrent zichzelf gedaan aan Lukas; en haar in de Handelingen van de Apostelen doen vermelden?
Het was goed voor Paulus om de zonde te gedenken, die hij voor zijn bekering heeft gepleegd?
Het zal voor ons goed zijn om onze zonde te gedenken:
1. Om ootmoed te scheppen en te vernieuwen.
2. Om tot liefde en ijver te ontvlammen.
3. Om onze liefde voor de leer van de vrije genade dieper wortel te laten schieten.
4. Om ons hoopvol en ijverig te maken voor anderen. Laat de stervende Stefanus bemoedigd worden door de hoop op verlossing van de jongeling Saulus.
Laat de goddeloze jongeling Saulus berouw hebben van het onrecht, dat hij Stefanus heeft aangedaan.
Observanda.
Voor de eerste maal wordt hier aan ons oog vertoond een man, die bestemd is om de meest buitengewone persoonlijkheid te worden in de kerke Gods. Indien er bij deze gelegenheid een profeet naast hem had gestaan, die hem zou gezegd hebben “O Saulus! eerlang zult gij voor dezelfde zaak worden gestenigd en een martelaar worden voor dezelfde belijdenis,” hij zou vol verbazing en verontwaardiging hebben uitgeroepen: “Is uw knecht een hond, dat hij deze zaak doen zou?
WILLIAM JAY.
Zodra Satan van de bekering van Saulus hoorde, gaf hij bevel aan de
duivelen om de zwaren rouw aan te nemen.
JOHN RYLAND, SENIOR.