Sommige mensen zeggen, dat zij de heiligheid van de godsdienst van Christus willen toetsen aan de heiligheid van Zijn volk. Ik beweer, dat u geen recht hebt om de zaak aan deze toets te onderwerpen. De ware toetsing zou zijner zelfde proef van te nemen, te smaken en te zien, dat de Heere goed is. Door het smaken en zien zult u Zijn goedheid ondervinden en tegelijk de heiligheid van Zijn Evangelie bewezen zien. Uw taak is Christus, de gekruisigde, voor uzelf te zoeken, en niet de voorstelling van anderen aan te nemen betreffende de kracht van de genade om het verderf te overwinnen en het hart te reinigen. God heeft u de Bijbel gegeven om die te lezen en niet om u tevreden te stellen met het bestuderen van de mensen. U mag niet tevreden zijn met gevoelens, die ontstaan door gesprekken met anderen; de enige manier, waarop u de ware godsdienst kunt leren kennen is, zijn Heilige Geest in uw eigen hart te laten werken, zodat u zelf kunt ondervinden, wat de kracht is van de godsdienst. U hebt geen recht het naar iets uiterlijks te beoordelen; en veracht u het, voordat u het zelf onderzocht hebt, dan bent u in deze werelden dwaas en in de toekomende een misdadiger. Nochtans is het met de meeste mensen zo.
Hoort u iemand met de Bijbel spotten, dan kunt u er meestal zeker van zijn, dat hij die nooit leest. Hoort u iemand allerlei dingen tegen de godsdienst zeggen, dan kunt u er ook van verzekerd zijn, dat hij nooit geweten heeft, wat godsdienst is. Wanneer eenmaal de ware godsdienst een mensenhart in bezit genomen heeft, dan kan hij nooit meer met hem twisten. Hij, die Christus in alles kent, zal Hem zijn beste vriend noemen. Dikwijls zag ik mensen, die de genietingen van deze wereld moe waren; maar nog nooit mensen, die, na hem eens te hebben gekend, zich met walging en verzadiging van de godsdienst afkeerden. Neen, neen, u misleidt uzelf, ten koste van uw eigen gevaar. Want wanneer u uw godsdienst van anderen hebt overgenomen en door het voorbeeld van geleerden genoopt wordt hem af te zweren, dan bent u toch schuldig aan uw eigen bloed. God heeft u niet overgelaten aan de onstandvastigheid van het menselijk karakter. Hij heeft u Zijn eigen Woord gegeven, het Woord van het getuigenis, dat zeker en vast is, en u doet goed daarop acht te geven.