Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Avond”
Gij zult nu zien of Mijn woord u wedervaren zal of niet. Numeri 11:23
God had Mozes een stellige belofte gedaan, dat Hij, gedurende een maand, de grote menigte in de woestijn met vlees zou voeden. Mozes, door een vlaag van ongeloof aangevallen, ziet op de uitwendige middelen, en weet niet hoe de belofte kan vervuld worden. Hij zag op het schepsel in plaats van op de Schepper. Maar verwacht de Schepper, dat het schepsel zijn belofte voor Hem zal vervullen? Neen! Hij die de belofte doet, vervult haar door zijn almacht. Wat Hij spreekt, geschiedt door Hem zelf. De vervulling van zijn beloften hangt niet af van de medewerking van de geringe kracht der mens. Wij kunnen terstond de dwaling van Mozes inzien. En toch, hoe dikwijls doen wij hetzelfde! God heeft beloofd in onze behoeften te voorzien, en wij verwachten van het schepsel, wat God beloofd heeft te zullen doen; en dan, omdat wij bemerken, dat het schepsel zwak en machteloos is, geven we aan ongeloof toe. Waarom wenden wij het oog in die richting? Zult gij op de top van de Alpen naar zomerwarmte zoeken? Zult gij naar de noordpool reizen, om in de zon gerijpte vruchten te plukken? Waarlijk gij zou hierin niet dwazer handelen, dan indien gij kracht bij de zwakke zoekt, en van het schepsel verwacht het werk des Scheppers te volbrengen. Laten wij dan de zaak op de rechte grondslag plaatsen. De grond voor ons vertrouwen is niet de genoegzaamheid van de zichtbare middelen tot vervulling der belofte, maar de algenoegzaamheid van de onzichtbare God, die zeker doen zal wat Hij gesproken heeft. Indien wij, duidelijk gezien hebbende, dat de Heere de last draagt en niet het schepsel, toch aan wantrouwen toegeven, dan komt de vraag met nadruk tot ons: “Is de hand des Heeren verkort?” O mocht met die vraag tevens de heerlijke verklaring voor onze ziel zweven: “Gij zult nu zien, of Mijn woord u wedervaren zal of niet.”