De HEERE is mij verschenen van verre tijden! Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid. Jeremia 31:3
De belangrijkste magneet van het Evangelie is niet vrees, maar liefde. Boetvaardige zondaren worden niet afgestoten, maar tot Christus getrokken. De belangrijkste aantrekkingskracht die mensen tot Christus doet gaan, is de hoop dat zij in Hem behouden zullen worden. Zeker, zelfs dan worden zij voortgedreven door vrees door het kwaad waaraan zij ontsnappen willen, maar hun voeten worden geleid om tot Hem te vluchten door hoop op Zijn ontferming, goedertierenheid, Zijn bereidheid om zondaren te ontvangen. Hoop op Gods genade die van eeuwigheid is, is het touw waarmee mensen tot bekering getrokken worden. Nadat de Heere Zijn klaroenstoot heeft doen horen om hen te waarschuwen, bespeelt Hij de harpsnaren der genade, waarmee Hij zachte en lieflijke muziek voortbrengt, zodat bedroefden verblijd worden en wanhopigen moed scheppen. Deze muziek, zo wist Hij, zou gehoord worden, zelfs als de klaroenstoten niet zouden doordringen. Ik ben daarom blij dat ik aan Gods volk mag schrijven en Gods liefde uiteenzetten als de reden om Hem wederkerig hef te hebben. ‘Wij hebben Hem lief omdat Hij ons eerst heeft liefgehad’, is de grote wet van het christelijke leven. In de mate waarin we Gods liefde erkennen en iets kennen van de hoogte, de diepte, de lengte en de breedte daarvan, zullen onze harten in dankbaarheid tot Hem uitgaan. Als de liefde Gods door de Heilige Geest, Die ons gegeven is, in onze harten is uitgestort, zullen we de Heere van ganser harte liefhebben.