Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE. Jesaja 2:3
Het doet je ziel zo goed om boven deze donkere wereld uit te stijgen en je blik te richten op iets beters, iets mooiers. Je weet zelf hoe de zorgen van het dagelijks leven je gedachten kunnen opslokken. En hoe rijkdom je soms verleidelijk kan lokken, terwijl het je hart ondertussen verstikt. Dan word je misschien prikkelbaar, moedeloos, trots of te veel bezig met het aardse. Daarom is het nodig die doornen en distels weg te halen, want het hemelse zaad dat daartussen ligt, kan anders nooit echt vrucht dragen. En zeg nou zelf: waar vind je een betere sikkel om dat onkruid weg te nemen dan in de gemeenschap met God en met de dingen van Zijn koninkrijk? Moge de Geest van God ook jou helpen om de mist van angst en de hitte van bezorgdheid achter je te laten – samen met al die lasten die zich in dit aardse dal opstapelen. Laat Hij je meenemen de bergen op, naar de vreugde van de hoop en de blijdschap van de hemel. Want vaak lijken we op adelaars die vastgeketend zitten aan een rots. Alleen… in tegenstelling tot een echte adelaar, raken wij soms zelfs gehecht aan die ketting. En misschien zouden we, als het erop aan zou komen, niet eens willen dat ze wordt verbroken. Maar God kan genade geven. Al kunnen we ons naar het vlees niet altijd van die ketens losmaken, door Zijn kracht kunnen we dat wél met onze geest. Laat dan je lichaam hier beneden blijven, gebonden aan de dagelijkse dingen, maar laat je ziel opstijgen. Klim, net als Abraham, naar de top van de berg en proef daar de gemeenschap met de Allerhoogste.