Wij hebben aan de tafel van de liefde des Heeren gezeten en gezegd: “Niets dan de Oneindige kan mij verzadigen; ik ben zo’n groot zondaar dat ik een oneindige verdienste moet hebben om mijn zonde weg te wassen;” maar onze zonde is weggenomen en wij hebben ontdekt dat onze verdienste onnodig was; wij hebben onze honger gestild op het feest van de heilige liefde en wij hebben ontdekt dat er nog een overvloed aan geestelijk vlees over was. Ja, er zijn genaden waar wij nog niet aan toegekomen zijn, plaatsen van gemeenschap dichter bij Christus die wij nog niet hebben bereikt, en hoogten van gemeenschap die onze voeten nog niet hebben beklommen. Bij elk feestmaal van liefde zijn er vele manden met brokken over. Laten wij de vrijgevigheid van onze glorierijke Verlosser groot maken.