De HEERE is lankmoedig, doch van grote kracht, en Hij houdt de schuldige geenszins onschuldig. Nahum 1:3
Verder lezen: Nehemia 9:9-31
Heb je ooit het schouwspel gadegeslagen in de hof van Eden toen de val plaatsvond? God had Adam gedreigd dat als hij zou zondigen, hij dan zeker zou sterven. Adam zondigde. Maakte God er haast mee om hem te veroordelen? Het wordt lieflijk uitgedrukt: ‘De Heers God wandelde in de hof in de koelte van de dag.’ (Eng. vert.) Misschien was die vrucht in de vroege ochtend geplukt, misschien tegen het middaguur, maar God had geen haast om te veroordelen. Hij wachtte totdat de zon bijna onder was en kwam in de koelte van de dag. En zoals een oude uitlegger het heel mooi gezegd heeft: toen Hij kwam, kwam Hij niet op vleugels van wraak, maar ‘Hij wandelde in de hof in de koelte van de dag.’ Hij had geen haast om te doden. Het is alsof ik Hem zie zoals Hij Zich toen aan Adam vertoonde, in die heerlijke dagen toen God met de mens wandelde. Ik denk dat ik de wonderlijke Verschijning zie waarachter de Ongeziene Zich verborg. Ik zie de Gedaante zo langzaam tussen de bomen wandelen – als het goed is om zo’n beeld op te roepen – en op Zijn borst slaan en tranen vergieten dat Hij de mens zou moeten veroordelen. Uiteindelijk hoor ik Zijn bedroefde stem: ‘Adam, waar zijt gij? Waar heb je jezelf in gestort, arme Adam? Je hebt jezelf uit Mijn gunst laten vallen. Je hebt jezelf in naaktheid en in vrees gestort, want je verbergt jezelf. Adam, waar zljt gij ? Ik heb medelijden met je. Je dacht als God te zijn. Voordat Ik je veroordeel, zal Ik je één blijk van medelijden geven. Adam, waar zijt gij?’ Ja, de Heere was traag tot toorn, traag om het vonnis te vellen, ook al was het gebod overtreden was en werd de bedreiging daarom noodzakelijkerwijs van kracht.
Ter overdenking
Er zijn goede en slechte manieren om uit Gods schijnbare traagheid voordeel te trekken (2 Pet. 3:3, 4 en 9).