Gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. Johannes 14:1
Ik geloof aan de macht van God in de schepping; dat Hij kan maken wat Hij wil en vorm kan geven aan wat Hij heeft gemaakt. Ik geloof aan Zijn macht in de voorzienigheid; dat Hij Zijn eeuwige voornemens kan uitvoeren, en met de hemelse heirscharen, en onder de inwoners van de aarde hierbeneden kan doen naar Zijn wil. Van God geloof ik dat bij Hem alle dingen mogelijk zijn. Op precies dezelfde manier word ik opgeroepen in Jezus te geloven, dat Hij even almachtig is in kracht als onfeilbaar in Zijn werk, als de Heere van Wie alle krachten der natuur komen – en even zeker is het dat Hij Zijn voornemens zal uitvoeren, en als God Zijn plannen in de werken der voorzienigheid zal volvoeren. Als we met het onvoorwaardelijke geloof dat iedere oprechte jegens God betoont, steunen op de Zaligmaker, zullen we onze Heere alleen maar het geloof geven waarop Hij naar recht aanspraak maakt. Hij is getrouw en waarachtig, en Zijn kracht kan Zijn belofte waarmaken. We moeten in vertrouwen van Hem afhankelijk zijn – en een volmaakte vrede zal in ons hart komen. De discipelen wisten dat de Heiland van hen zou weggaan, zodat ze Hem niet konden zien en Zijn stem niet konden horen. Wat zou dat? Is het ook niet zo met God, in Wie we geloven? ‘Niemand heeft ooit God gezien’ – en toch gelooft u in de onzichtbare God, Die alle dingen werkt en alle dingen schraagt. Geloof op dezelfde manier in de afwezige en onzichtbare Christus – dat Hij toch even machtig is als wanneer u Hem kon zien zoals Hij wandelde op de golven, de broden vermenigvuldigde, de zieken genas of de doden opwekte. Geloof Hem, en ‘treuring en zuchting zullen wegvlieden.’