En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods. En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft! En hij gaf hem de tiende van alles. Genesis 14:18-20
Ons heilig geloof is het werkelijk waard om alles wat we hebben aan Christus te geven. Maar ik zou willen dat sommige Christenen een tiende van hun vermogen aan de zaak van de Heere zouden geven. De gemeente van de Heere hoeft nooit gebrek te hebben als u een een spaarpot had voor Christus. Als u dan iets zou geven zou het niet voelen alsof het van u was, uw linkerhand zou niet weten wat uw rechterhand deed, want u zou het nemen uit de spaarpot van de Heere, wat daar al voor apart gelegd was. Niet minder dan een tiende deel zou voor de Heere moeten zijn, zeker van degene die het goed hebben. En nog veel meer denk ik dat we dat moeten verwachten van degenen die rijk zijn. Maar er is geen regel die u met ijzeren kracht verplicht. U bent niet onder de wet in Christus’ gemeente, maar onder genade. Genade zal u aanmoedigen meer te doen dan de wet voorstelt. Maar vooral moet de Christen zichzelf niet als zijn eigendom zien, dat er niets is wat hij voor zichzelf kan houden. Ik bid dat de Heere het weg zal nemen als er één druppel bloed in mijn lichaam niet van Hem is. Als er een haar op mijn hoofd is die niet aan Hem gewijd is, dan wil ik dat die eruit getrokken wordt. Het zou een druppel bloed en een haar van de duivel zijn. Het is van de Eén of de ander. Als het niet van God is dan is het van Satan. Nee, broeders, we moeten onszelf niet verdelen, niet een beetje voor de wereld en een beetje voor God. God is heel ons leven waard.