Toen liet de duivel Hem gaan;
en zie, engelen kwamen en dienden Hem
Nadat satan was weggegaan, kwamen de engelen en dienden onze Heer. Let er op dat ze niet kwamen terwijl onze Heere aan het strijden was. Waarom niet? Nou, omdat het nodig was dat Hij de pers alleen inging, en omdat het een grotere eer voor Hem was als geen van de volken bij Hem was! Als er engelen waren geweest om Hem te helpen in het conflict met de tegenstander, dan hadden ze kunnen delen in de glorie van de overwinning. Maar zij moesten wegblijven tot de strijd voorbij was. De engelen waren lijfwachten om onze Heere, precies zoals ze dat vandaag de dag om Zijn volk heen zijn.‘ Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen?’ Op het moment dat de strijd voorbij was, kwamen de engelen en dienden Christus. Waarom was dat? Was het niet omdat de engelen van Hem hielden en Hem trouw waren? Ze moeten zich verwonderd hebben toen ze zagen dat Hij op aarde geboren was en hier in armoede leefde. Toen ze zagen dat de vijand Hem verzocht, moeten ze de tegenstander hebben veracht. Hoe durfde satan zo dicht bij hun pure en heilige Meester te komen? Ik denk dat als de dichter Milton dit tafereel had geschetst, hij elke engel zou hebben weergegeven met een verlangen dat zij met hun vlammende kromzwaard een schede zouden vinden in het hart van de sluwe kwade vijand die zo dicht bij de Vorst der reinheid durfde te komen. Maar ze hoefden niet in te grijpen. En toch, zodra ze konden, kwamen ze met vreugde om Hem te dienen.
Lezen: Hebreeën 1:1-14