En zij zal een Zoon baren, en u zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden. Mattheüs 1:21
Bernardus van Clairvaux heeft kostelijke woorden over de naam Jezus gesproken: “honing voor de mond, voor het oor een melodie, voor het hart een jubelzang.” Ik word persoonlijk helemaal blij van die woorden, want daarmee kan ik in de vreugde delen. Ik hoop dat de zoetheid van de kostbare naam Jezus, terwijl ik spreek, mijn eigen mond mag vullen. U die luistert, krijgt er ook deel aan: hij is voor het oor een melodie. Als mijn stem hees zou worden en mijn woorden dissonant, dan zult u toch kwaliteitsmuziek krijgen, want de naam zelf is puur melodie.
Mijn hele preek zal weergalmen van zijn zilverkleurige klank. Moge zowel de spreker als de hoorder instemmen met het derde woord uit de omschrijving van Bernardus. Mogen we allen een jubelzang in ons hart ontdekken, een vreugdefeest in onze ziel. Jezus is de Weg naar God en daarom zullen we Hem verkondigen. Hij is de Waarheid en daarom zullen we van Hem horen. Hij is het Leven en daarom zal ons hart zich in Hem verblijden.
Zo onuitsprekelijk zoet is de naam Jezus dat hij een heerlijke geur overbrengt op alles waarmee hij in contact komt. Onze gedachten zullen vanmorgen bepaald worden bij de eerste keer dat de naam in verband met onze Heere gebruikt werd, namelijk toen het Kind Dat nog geboren moest worden de naam Jezus gegeven werd. Hierin vinden we alles wat we tot onze troost nodig hebben. De persoon aan wie die naam voor het eerst werd onthuld, was Jozef, een timmerman, een nederig man, een arbeider, onbekend en onopvallend behalve wat zijn rechtvaardige karakter betrof.
Aan de handwerksman van Nazareth werd deze naam voor het eerst meegedeeld. Het is daarom geen titel die prinsen, wijzen, priesters, strijders of vermogende mensen voor zich zouden opeisen. Het is een naam die een begrip zou worden onder gewone mensen. Hij is de Christus van de mensen, want eens is van Hem gezegd: “Ik heb een verkorene uit het volk verheven.” Laat iedere timmerman en iedere andere arbeider, met allerlei andere soorten mensen, zich verblijden in de naam van Jezus.
Het was niet de eerste de beste bode die die naam aan Jozef bekendmaakte, want het was de engel van de Heere die hem ’s nachts in een visioen die lieflijke naam influisterde. En vanaf dat moment werken de engelen eendrachtig samen met de mensen, verzamelen ze zich onder één banier en worden in beweging gebracht door hetzelfde wachtwoord als wijzelf: de naam Jezus.
Heeft God de naam door een engel gezonden en was de engel verheugd om die mee te delen? Dan bestaat er een sterke verbondenheid tussen ons en de hemelse geesten. Dan zijn we vandaag niet alleen “tot een feestelijke vergadering en de gemeente van de eerstgeborenen” gekomen, maar ook “tot tienduizendtallen van engelen”, door wie die naam met liefdevolle eerbied wordt gebezigd.
De omstandigheden waaronder Jozef deze naam hoorde, zijn veelzeggend en leerrijk. De engel sprak tot hem in een droom: die naam is zo zacht en zoet dat hij niemands rust onderbreekt, maar eerder ongekende vrede verschaft, de vrede van God. Door zo’n droom werd de slaap van Jozef meer gezegend dan zijn ontwaken. De naam heeft die kracht nog steeds, want voor degenen die hem kennen, onthult hij een heerlijkheid die meer glans afstraalt dan dromen ooit hebben kunnen voorstellen.
Door zijn kracht zien jongemannen visioenen en dromen ouderen dromen. Deze dromen en visioenen drijven niet de spot met hen, maar het zijn ware en getrouwe profetieën. De naam Jezus laat ons een heerlijk visioen van het laatste der dagen zien wanneer Jezus over de hele wereld zal heersen, en daarbij nog een ander heerlijk visioen, onbeschrijflijk, wanneer Zijn volk met Hem zal wonen waar Hij is.
Vanaf het begin aan was de naam Jezus zoet vanwege de woorden waarmee hij vergezeld ging, want die waren bedoeld om de verbijstering bij Jozef weg te nemen. Sommige luidden als volgt: “Wees niet bevreesd.” Er is echt geen naam die vrees kan uitbannen dan de naam van Jezus: het is het begin van de hoop en het eind van de wanhoop.
Laat een zondaar maar over “de Zaligmaker” horen en hij vergeet te sterven, hij hoopt te leven. Hij richt zich op uit de dodelijke apathie van zijn hopeloosheid en met opgeslagen ogen ziet hij een verzoend God. Daarom is hij niet langer bevreesd.
Deze naam, broeders, verschaft ook bijzonder veel genot als we nadenken over de oneindige kostbaarheid van de Persoon Die hem toebedeeld kreeg. Kijk, hier is een bos van Jonathan met honing die vloeit van iedere boomtak, en bij wie ervan proeft, staan zijn ogen weer helder. We hebben geen gewone Zaligmaker, want aarde noch hemel kon Zijns gelijke voortbrengen. Op het moment waarop Zijn naam gegeven werd, was Hij nog door geen mens gezien als volgroeid Persoon, want Hij lag toen nog verborgen.
Spoedig zou Hij echter tevoorschijn komen, geboren uit Maria door de kracht van de Heilige Geest. Er was geen mens als Hij. Hij nam onze natuur aan, maar niet ons verderf. Hij werd gemaakt naar het beeld van zondig vlees, maar toch is er in Zijn vlees geen zonde. Deze Heilige is de Zoon van God en toch is Hij ook de Zoon des mensen. Deze ongeëvenaarde uitnemendheid van Zijn natuur maakt Zijn naam zeer kostbaar.
Ik moet u vragen geduld te oefenen als ik zeven punten ga behandelen naar aanleiding van deze vreugdevolle naam. Hij is als een uitgegoten zalfolie en zijn geur is zo veelsoortig dat hij de kenmerken van alle aroma’s in zich heeft. Deze zeven punten zult u heel duidelijk herkennen als u let op het verband van de tekst.
1. We zullen allereerst opmerken dat de naam Jezus een naam is van Godswege verordend en toegelicht.
Volgens de tekst heeft de engel een boodschap van de Heere gebracht en gezegd: “U zult Hem de naam Jezus geven.” Het is een naam die, zoals Degene Die hem draagt, uit de hemel gekomen is. Onze Heere heeft andere namen wat betreft Zijn bediening en bloedverwantschap, maar dit is Zijn eigen unieke en bijzondere naam. De Vader heeft Hem deze naam gegeven. Wees daarom verzekerd dat dit de beste naam is die Hij zou kunnen dragen. God zou Hem geen tweederangsnaam hebben gegeven of een naam die enig spoor van schande over zich zou hebben. De naam is de hoogste, duidelijkste en meest verheven van alle namen.
Het is de heerlijkheid van onze Heere Die Zaligmaker zal worden. Voor de Beste Die ooit uit een vrouw geboren zou worden, gaf God de beste naam die enig mensenkind zou kunnen dragen.
Jezus is de meest toepasselijke naam die onze Heere zou kunnen ontvangen. Hiervan zijn we heel zeker, want de Vader kende Hem goed en Hij zou Hem een goede naam geven. Hij weet veel meer over de Heere Jezus dan alle heiligen en engelen samen, want “niemand kent de Zoon dan de Vader.” Volmaakt kende de Vader Hem en Hij geeft Hem de naam Jezus. We mogen er daarom zeker van zijn dat onze Heere allereerst een Zaligmaker is en dat is het best omschreven door Zijn naam. God de Vader, Die Hem het beste kent, ziet dat dit Zijn belangrijkste eigenschap is, namelijk dat Hij een Zaligmaker is, en dat dit het beste weergegeven kan worden door de naam “Jezus”.
Aangezien God in Zijn oneindige wijsheid de naam uitgekozen heeft, mogen we er zeker van zijn dat het een naam is die waarheidsgetrouw en door buitengewone feiten gestaafd is. God, Die onfeilbaar is, noemt Hem Jezus, Zaligmaker, en daarom moet Hij wel op een verheven, constante, overvloedige en rechtmatige manier Jezus, Zaligmaker, zijn. God zal het werk dat Hij gedaan heeft niet weigeren aangezien Hij Hem, door Hem die naam te geven, opgedragen heeft zondaren zalig te maken. Als we voor het aangezicht van God pleiten op de naam Jezus, herinneren we Hem aan Zijn eigen woord en pleiten bij Hem op Zijn eigen verordening en daad. Moet de naam Jezus niet door eenieder van ons met vreugdevolle eerbied gezien worden als we nagaan waar die vandaan kwam? Hij is geen Zaligmaker Die wijzelf hebben aangesteld, maar God, de eeuwige Vader, heeft Hem openlijk aangewezen als onze Verlosser en Zaligmaker met de woorden: “U zult Hem de naam Jezus geven.”
Het is een naam die de Heilige Geest toelicht, want Hij vertelt ons de reden voor de naam Jezus: “want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” “Zaligmaker” is wat de naam betekent, maar er zit een nog rijkere betekenis in verborgen, want in het Hebreeuws betekent de naam “het heil van de Heere”, “de Heere van het heil” of “de Verlosser.” De engel geeft een verklaring: “Hij zal zalig maken”, waarbij het woord “Hij” alle nadruk krijgt. Volgens veel geleerden is de Goddelijke naam, de onmededeelbare titel van de Allerhoogste vervat in “Jozua”, de Hebreeuwse vorm van Jezus, zodat de volledige betekenis van het woord “Jehova Zaligmaker” is, samengevat tot “Zaligmaker”.
Hij wordt aan onze Heere gegeven omdat “Hij verlost.” Niet op basis van een tijdelijke en algemene verlossing van vijanden en problemen, maar Hij verlost van geestelijke vijanden en in het bijzonder van de zonden. Jozua was vroeger een verlosser, Gideon was een verlosser, David was een verlosser. Maar de titel wordt exclusief aan onze Heere gegeven omdat Hij een Verlosser is in een betekenis die niet van toepassing is of kan zijn op de anderen: Hij verlost Zijn volk van hun zonden.
De Joden waren op zoek naar een Verlosser. Zij verwachtten iemand die het Romeinse juk zou verbreken en hen zou verlossen van de onderworpenheid aan een buitenlandse macht. Maar onze Heere kwam niet met die bedoeling. Hij kwam om een Verlosser te zijn van een meer geestelijke soort en om nog een ander juk te verbreken, namelijk om Zijn volk te verlossen van hun zonden. Het woord “verlossen” is erg rijk van betekenis en het is moeilijk om alle facetten weer te geven. Jezus is de Zaligheid in de zin van verlossing en ook in de zin van behoud. Hij geeft genezing, Hij is alles wat heilzaam is voor Zijn volk: in de volste en breedste zin van het woord verlost Hij Zijn volk.
Het oorspronkelijke woord betekent bewaren, houden, beschermen tegen het gevaar, verzekeren. De belangrijkste betekenissen zitten gewoonlijk in de kortste woorden en in dit geval is het woord “verlossen” een waterput waarbij het dieplood er lang over doet om de bodem te bereiken. Jezus brengt een grote verlossing, of zoals Paulus het zegt: “zo’n grote zaligheid”, alsof hij voelde dat hij de heerlijkheid ervan nooit op waarde zou kunnen schatten (Hebreeën 2:3). Hij spreekt er ook over als “eeuwige zaligheid” (Hebreeën 5:9), evenals Jesaja eens zei: “Israël wordt door de Heere verlost: een eeuwige verlossing.” Buitengewoon luisterrijk is de naam “Jezus” als hij van Godswege ons wordt toegelicht, want juist door die verklaring garandeert de eeuwige God het welslagen van de Zaligmaker. Hij verklaart dat Hij Zijn volk zal zalig maken en Zijn volk zalig maken, dat zal Hij doen. God Zelf wijst Hem ons openlijk aan als Jezus, Verlosser, Zoon van God, Die maakt van zonden vrij.
Dus we hebben een naam, beste vrienden, die we niet eens voor onszelf hoeven toe te lichten. Aangezien we hem niet gekozen hebben, is het ook niet aan ons om hem toe te lichten. God, Die de tekst gegeven heeft, heeft voor ons de preek gehouden. Hij, Die de naam verordende, heeft ons de reden ervoor gegeven zodat we niet in onkunde of onzekerheid blijven. We hadden misschien kunnen zeggen: “Ja, Zijn naam is Jezus, maar dat verwijst naar een verlossing die in oude tijden heeft plaatsgevonden.”
Maar nee, het woord van de Heere zegt ons aldus: “U zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” Dit is van alle tijden, aangezien Hij altijd een volk heeft gehad en dit volk altijd van hun zonden verlost moest worden. Laten we ons verblijden dat we zo’n Verlosser hebben en dat de naam Jezus alle zoetheid en kracht behoudt die hij ooit gehad heeft. En dit zal zo blijven tot alle uitverkorenen zalig gemaakt zijn en daarna tot in alle eeuwigheid.
Bovendien heeft het de Heilige Geest, naast het toelichten van deze naam, bij monde van de evangelist Mattheüs, ook behaagd om ons te wijzen op een synoniem ervan en ons zo de betekenis ervan bij vergelijking mee te delen. Laat me u de volgende verzen voorlezen: “Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei: Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de Naam Immanuel geven; vertaald betekent dit: God met ons.” Toen onze Heere geboren werd en de naam “Jezus” kreeg, is de oude profetie vervuld die zei dat Hem de naam Immanuel gegeven zou worden. Hieruit volgt dat de naam “Jezus” een inhoud heeft die te vergelijken is met die van “Immanuel” en dat de feitelijke betekenis ervan “God met ons” is. Inderdaad, broeders.
Hij is Jezus, de Zaligmaker, omdat Hij Immanuel is, God met ons. Zodra Hij geboren was en zo Immanuel werd, de vleesgeworden God, werd Hij in feite daardoor Jezus, de Zaligmaker. Door neer te dalen uit de hemel naar deze aarde en door onze natuur op Zich te nemen, overbrugde Hij de anderszins onoverbrugbare kloof tussen God en mens. Door in die menselijke natuur te lijden en een oneindige kracht aan dat lijden te verlenen door Zijn Goddelijke natuur, heeft Hij dat weggenomen wat ons zou hebben vernietigd en heeft ons het eeuwige leven en de verlossing geschonken. O Jezus, kostbaarste van alle namen op aarde en in de hemel, ik heb Uw melodie des te meer lief, want zij is in zulke zoete harmonie met een andere die welluidend in mijn oren klinkt, namelijk de naam Immanuel, God met ons. Onze Zaligmaker is God en daarom bekwaam. Hij is God met ons en daarom barmhartig. Hij is God en daarom oneindig wijs, maar Hij is ook Mens en daarom vol ontferming.
Dit was dus onze eerste gedachte: deze lieflijke naam Jezus is een sieraad uit het juwelenkistje van de hemel. Hij komt tot ons als een gouden appel en wordt vergezeld van een toelichting die hem in een zilveren mand plaatst. De naam is net zo dierbaar als het gouden verzoendeksel. Erboven brandt het licht van Gods heerlijkheid zodat we er niet over zouden struikelen, maar ons mogen verblijden in het grote licht. De naam toont ons het hart van God met betrekking tot Zijn Zoon: waarom Hij Hem gezonden heeft, wat Hij Hem wilde laten zijn en doen, en op welke manier Hij Hem zou verheerlijken. Zaligheid is de blijde klank die gemaakt wordt door de belletjes aan de kleding van onze Hogepriester als Hij tevoorschijn komt om ons te zegenen. God, Die tot onze vaderen gesproken had door de profeten, spreekt nu tot ons door de Zoon, Wiens naam Zaligheid is. Is dit geen bron van vreugde?
2. Ten tweede, hoewel Zijn naam zo door God gekozen was, werd onze Heere feitelijk met de naam Jezus aangesproken door de mensen.
Hiervoor wil ik uw speciale aandacht vragen. “Zij (Maria) zal een Zoon baren, en u (Jozef) zult Hem de naam Jezus geven.” De God van de hemel verordent bij monde van Zijn engel de naam van het Kind, maar Zijn vermeende vader moet het bekendmaken. In overeenstemming met Gods bevel zet zowel Jozef als Maria zich samen in om het Kind bij de verordende naam te noemen. U ziet dat de naam die door God gekozen is, volledig aanvaard werd door geïnstrueerde mensen. Degenen die door God onderwezen zijn, erkennen met blijdschap dat Christus de Zaligheid is en geven Hem zonder meer de beminde naam Jezus, de Zaligmaker.
Merk hier op dat de naam Jezus, Zaligmaker, aan onze Heere gegeven werd door twee eenvoudige mensen zodra Hij aan hen geopenbaard werd. Hun moest alleen verteld worden wie Hij was en waarom Hij gekomen was, hoe Hij geboren werd en wat de bedoeling van Zijn vleeswording was. Zij aanvaardden de Goddelijke boodschap meteen en gaven het Kindje de naam Jezus. En, broeders, ieder van ons aan wie Christus geopenbaard wordt, noemt Hem Jezus, de Zaligmaker. Er zijn veel mensen die denken dat ze onze Heere kennen, maar aangezien zij alleen over Hem als Profeet spreken, als Leraar of als Leider, en geen belangstelling voor Hem hebben als Zaligmaker, hebben zij duidelijk geen benul van Zijn belangrijkste eigenschap. Zijn voornaam. Zijn eigennaam kennen ze niet.
De Heilige Geest kan Christus niet aan iemand geopenbaard hebben als die persoon onkundig blijft van Zijn zaligmakende kracht. Wie Hem niet kent als Jezus, de Zaligmaker, kent Hem helemaal niet. Bepaalde antichristelijke christenen prijzen Christus op een geraffineerde manier opdat zij Jezus zouden kunnen slaan. Ik bedoel dat zij Jezus ophemelen als Messias, door God gezonden, Die een hoogverheven voorbeeld geeft en een zuivere morele code verschaft. Maar zij zijn niet in staat om Jezus te dulden als een Zaligmaker, Die ons door Zijn bloed bevrijdt en door Zijn dood ons van de zonde verlost. Ik weet niet zeker of zij Zijn voorbeeld van heilig leven volgen, maar zij steken er wel met veel kabaal de loftrompet over. Dit alles met de bedoeling om de gedachten van de mensen af te leiden van het hoofdkarakter en belangrijkste doel waarom onze Heere onder ons wandelde, namelijk om Zijn volk te verlossen van hun zonden. Als de mensen onze Heere zouden kennen, dan zouden ze Hem Jezus, de Zaligmaker, noemen en Hem niet alleen zien als een goed Mens, een buitengewone Leraar, een verheven Toonbeeld, maar juist als de Zaligmaker van zondaren.
Welnu, Jozef en Maria geloofden niet alleen om het jonge Kind de naam te geven die zij in gedachten hadden, maar toen het tijd was, brachten zij Hem ook naar de tempel om Hem volgens de wet voor te stellen. En daar werd Hem in het openbaar de naam Jezus gegeven. Alle harten aan wie God Zijn Christus toevertrouwt, zouden Hem volgens Zijn verordening in het openbaar plechtig moeten erkennen en moeten verlangen om Hem waar mogelijk als de Zaligmaker te belijden. Als Kindje werd Christus toevertrouwd aan de zorgen van Jozef en Maria om Hem te voeden en beschermen. Het is wonderlijk dat Hij, de Bewaker van de mens en de Herder van Zijn heiligen, een voogd nodig zou hebben! Als een teer Kindje had Hij ouderlijke zorg nodig. In hun zorg voor Hem aarzelden Jozef en Maria niet om hun geloof te belijden door Hem een naam te geven die duidde op Zijn bestemming. Ook weigerden ze niet om Zijn naam voor de priesters en de gemeente bekend te maken in de tempel.
Op een bepaalde manier is het Christus toevertrouwd om heel Zijn volk te bewaren. Vandaag worden we gehouden aan een opdracht: we moeten Zijn Evangelie in de wereld bewaren, Zijn waarheid verkondigen en Zijn verlossing bekendmaken. Daarom moeten we vastbesloten getuigen dat Hij Jezus is, de Zaligmaker van zondaren. Dit moeten we echt duidelijk maken. Anderen mogen zeggen hoe Hij hun behaagt en als zij op wat voor manier dan ook goed van Zijn persoon spreken, dan zullen we hier blij om zijn, hoe weinig ze ook echt mogen weten. Maar ons bijzondere getuigenis is dit: onze Heere verlost van de zonden. Wat het meest opvalt aan een mens is zijn naam.
We kunnen nauwelijks naar iemand verwijzen zonder zijn naam te noemen. Daarom denken we dat we niet over onze Heere kunnen spreken zonder naar de zaligmaking te verwijzen. Als Hij iets is, is Hij Jezus, Zaligmaker. Wij kennen Hem het best onder die naam. We prediken Jezus aan de mensen. We benadrukken dat Hij bovenal de Verlosser van zondaren is. Hij is rechtvaardig en heeft gerechtigheid lief, maar Hij staat vooral bekend bij de mensen als de Vriend van zondaren. Hij is de getrouwe en waarachtige Getuige, de Vorst van de koningen der aarde, maar Zijn voornaamste werk is om zondaren zalig te maken. Daarna onderwijst en regeert Hij Zijn uitverkorenen. Diep gezonken door de zonde, moeten mensen verlost worden van dat enorme kwaad en de daaruit voortvloeiende toorn. Deze afschuwelijke nood wordt door Jezus, de Zaligmaker, gelenigd.
Dus, geliefden, u ziet dat de naam die door God gekozen is, Hem van harte, vol geestdrift en vrijmoedig gegeven wordt door allen die Hem kennen en aan wie Zijn Evangelie is toevertrouwd. Ja, wij noemen Hem allemaal Jezus als we Hem kennen en zolang we leven, zijn we van plan Zijn naam bekend te maken. Als Hij Jezus was in de kribbe, wat is Hij dan nu, nu Hij verheven is in de hemelen? Immanuel, God met ons, Zijn vleeswording maakte Hem Jezus, de Zaligmaker van de mensen. Maar wat zal ik vandaag van Hem zeggen nu we na Zijn vleeswording Zijn verzoening hebben, na Zijn verzoening Zijn opstanding, daarna Zijn hemelvaart en als bekroning Zijn eeuwige voorspraak? Hoe betamelijk is de titel voor Hem nu Hij ook volkomen zalig kan maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten!
Als Hij de Zaligmaker is in de armen van de maagd, wat is Hij dan op de troon van God? Als Hij Jezus is in doeken gewikkeld, wat is Hij dan nu de hemelen Hem verwelkomd hebben? Als Hij in de werkplaats van Nazareth en tussen de leraars in de tempel het Kind Jezus, de Zaligmaker, was, wat is Hij dan nu Zijn kleuter- en kindertijd voorbij zijn en Hij verhoogd is tot ver boven alle overheden en machten? Als Hij Jezus was aan het kruis toen Hij Zich opofferde voor Zijn volk, wat is Hij dan nu Hij met één offer hen die geheiligd zijn tot in eeuwigheid volmaakt heeft? Wat is Hij dan nu Hij aan de rechterhand van God zit en wacht op het tijdstip dat Zijn vijanden tot een voetbank voor Zijn voeten gemaakt worden?
Laten we ons verenigen door onze Heere bij deze tedere, menselijke naam Jezus te noemen. Zijn we niet Zijn moeder en zuster en broeder? Heeft Hij niet alle gelovigen bij deze toegenegen namen genoemd? Dan zullen ook wij Hem Jezus noemen. Jezus, naam boven alle namen; Jezus, beste en dierbaarste; Jezus, bron van volmaakte, meest heilige, tederste, kostbaarste liefde; Jezus, bron van volkomen genade; Jezus, meest heilige en zoete; Jezus, Zaligmaker, volkomen God; voor U is de naam, en alleen voor U.
3. De naam was symbolisch al door iemand anders gedragen, maar is nu voor Hem alleen gereserveerd.
Er is een Jezus geweest vóór onze Jezus. Ik verwijs hier naar Jozua en u weet dat in onze vertaling de naam Jezus twee keer gebruikt wordt waar eigenlijk Jozua bedoeld wordt. De eerste keer is in Handelingen 7:45, waar we lezen van de vaderen die met Jezus in het land kwamen dat de heidenen bezaten, waar duidelijk Jozua bedoeld wordt. En verder in Hebreeën 4:8: “Als Jezus hen al in de rust gebracht had.” Jozua is de Hebreeuwse vorm en Jezus de Griekse vorm, maar Jezus en Jozua zijn hetzelfde woord. Er was er dus een, vroeger, die deze vermaarde naam Jezus, of Jozua, droeg en hij was een type van onze Jezus
Wat heeft Jozua gedaan? Toen Mozes het volk Kanaan niet binnen kon leiden, deed Jozua het. En evenzo volbracht onze Jezus wat de wet nooit had kunnen doen. Jozua versloeg de vijanden van het volk van God. Hoewel zij zeer talrijk en sterk waren, steden hadden met muren die tot aan de hemel reikten en ijzeren strijdwagens, toch sloeg Jozua hen, als bevelhebber van het leger van de Heere in de naam van de HEERE. Evenzo slaat onze glorieuze Jozua onze zonden en al de machten van de duisternis en vernietigt Hij onze geestelijke vijanden volledig. Voor Jozua’s ogen wordt Amalek verslagen, valt Jericho en wordt de Kanaanieten een verpletterende nederlaag toegebracht, terwijl Hij ons op elke plaats laat triomferen. Jozua veroverde ook een erfelijk bezit voor Israël, leidde hen over de Jordaan en liet hen zeker wonen in een land dat overvloeide van melk en honing.
Hij gaf elke stam en ieder man door het lot een stuk land dat God voor hen had bestemd. Dit is precies wat onze Jezus doet; alleen is ons erfelijk bezit meer Goddelijk en is het voor elk van ons tot een zekerder erfgoed gemaakt. Hoewel Jozua het volk geen hemelse sabbat of rust van het hoogste soort kon geven, gaf hij hun toch een heel aangename rust zodat ieder onbezorgd onder zijn eigen wijnstok en onder zijn eigen vijgenboom zat. Maar onze glorieuze Jozua heeft ons een oneindige, eeuwige rust geschonken, want Hij is onze Vrede. En wie Hem kent, is tot de rust ingegaan. Jozua, de zoon van Nun, liet de mensen heel zijn leven lang de Heere dienen, maar hij kon het volk niet van hun zonden verlossen, want na zijn dood zijn ze afschuwelijk verdwaald. Onze Jozua bewaart voor Zichzelf een volk, ijverig in goede werken, want Hij leeft altijd en is in staat hen voor afvallen te behoeden. Niet langer heft Jozua namens Israël het zwaard of de speer op, maar Jezus trekt nog uit, overwinnend en om te overwinnen, en heel Zijn volk heeft de overwinning door Zijn bloed. Terecht wordt Zijn naam Jezus genoemd.
We lezen in de boeken Ezra en Zacharia van een andere Jezus. De vorm die het woord daar heeft, is Jesua of Jozua. Hij was de hogepriester die aan het hoofd van het volk liep bij hun terugkeer uit Babel. Hij wordt door de profeet Zacharia beschreven met woorden die hem een passende vertegenwoordiger van ieder van ons maken. Maar zie, Jezus van Nazareth is nu de enige Hogepriester. Nadat Hij voor altijd Zijn enige offer gewijd had, blijft Hij Priester volgens de kracht van onvergankelijk leven. Hij voert de voettocht uit Babel aan en leidt Zijn volk terug naar Jeruzalem.
De naam Jezus was helemaal niet ongewoon onder de Joden. Josephus noemt niet minder dan twaalf personen die Jezus heetten. De Joden hadden zo lang verlangd naar verlossing van een bepaalde soort dat hun verwachting in de namen van hun kinderen gezien kan worden. Hun kleintjes werden door de hoop die zij koesterden verlosser genoemd, maar het waren geen verlossers. Hoe gewoon zijn verlossers in naam! “Zie, hier”, zeggen ze, “hier is een verlosser.” “Zie, daar”, roepen zij, “een andere verlosser.” Dezen hebben de naam, maar niet de kracht. En nu heeft Jezus Christus, volgens de tekst, de titel voor Zichzelf opgeëist. U zult Hem de naam Jezus geven, want alleen Hij is een Prins en een Zaligmaker Die waarlijk Zijn volk van hun zonden verlost. Andere verlossers drijven slechts de spot met de hoop van de mensheid: zij doen redelijke beloften, maar zij geven een volkomen valse voorstelling van zaken. Dit heilige Kind, deze gezegende, glorieuze God met ons, heeft ons waarlijk verlossing gebracht. Hij zegt: “Wend u tot Mij, word behouden, alle einden der aarde, want Ik ben God en niemand anders.”
Deze Jezus van Nazareth, de Koning der koningen, is de enige Zaligmaker. Hij, en niemand anders, zal Zijn volk zalig maken. Hij zal door Zijn eigen handelingen en daden verlossen. Hij en niemand anders. Alleen zal Hij Zijn volk verlossen. Persoonlijk, en niet door iemand anders, in Zijn naam en namens Hem, zal Hijzelf de zonden uitdelgen. Hij zal al het werk doen en niets onafgemaakt laten. Hij zal het beginnen, het voortzetten en het voltooien. Daarom wordt Zijn naam Jezus genoemd, omdat Hij Zijn volk volledig en volkomen zal verlossen van hun zonden. De naam is, in een beperkte zin, vroeger ook op anderen toegepast, maar nu mag niemand anders die meer dragen, aangezien er geen andere Zaligmaker is. “Er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig moeten worden.”
4. Het vierde punt vloeit voort uit de formulering van de tekst. Door deze naam Jezus vereenzelvigt onze Heere Zich met Zijn volk. “U zult Hem de naam Jezus geven.”
Die naam toont Zijn verwantschap aan met Zijn volk. Voor hen is Hij een Zaligmaker. Hij zou Jezus niet zijn als Hij geen volk had. Er zou geen Zaligmaker zijn als er niemand zalig gemaakt zou moeten worden. Er zou geen Verlosser van de zonden kunnen zijn als er geen zondaren waren. Let, geliefde vrienden, op het allerbelangrijkste verband dat hier geopenbaard wordt tussen onze Heere en Zijn volk, aangezien Zijn naam er alles mee te maken heeft. Zijn eigennaam heeft geen betekenis zonder Zijn volk.
“Hij zal Zijn volk zalig maken.” Er staat niet Gods volk, want dan zou men kunnen denken dat het alleen over de Joden gaat. Of het zou kunnen verwijzen naar bepaalde goede en heilige personen die God toebehoorden, de Middelaar buiten beschouwing gelaten. Maar “Hij zal Zijn volk zalig maken” – degenen die de Zijnen zijn en Hem persoonlijk toebehoren. Het is blijkbaar een zeer uitzonderlijk volk, een volk dat apart is gezet als Christus’ eigen schat. Het is een volk dat de vleesgeworden God toebehoort, het volk van Immanuel. Dit volk maakt Hij zalig. Zijn het niet Zijn uitverkorenen, die Zijn Vader Hem vóór de grondlegging van de wereld gegeven heeft? Zijn het niet degenen wier namen in Zijn beide handpalmen gegraveerd zijn en geschreven in Zijn hart? Zijn het niet degenen voor wie Hij de prijs van de verlossing neergeteld heeft? Zijn het niet degenen voor wie Hij een Borg werd, wier smart Hij gedragen heeft? Zijn het niet de getelde schapen die door de Vader van Zijn hand geëist worden? Moet Hij die niet met staart en nummer en al teruggeven: “Hen die U Mij gegeven hebt, heb Ik bewaard, want zij zijn van U”? Ja, de Heere kent wie van Hem zijn en Hij bewaart hen tot Zijn eeuwige Koninkrijk en heerlijkheid.
“Hij zal Zijn volk zalig maken.” Merkt u niet dat deze naam Jezus toch een uitverkoren naam is? Het is een veelomvattende, verreikende naam, dierbaar voor zondaren, gegeven aan zondaren. In de diepste betekenis heeft hij een speciale klank voor een uitverkoren volk. Hij heeft een soevereine klank en daarom is hij des te zoeter voor hen die in hun eigen verlossing een toonbeeld van bijzondere genade zien.
Nu komt de vraag op: wie behoren tot Zijn volk? We willen graag weten wie dat zijn. We zijn verheugd te ontdekken dat Zijn volk, wie ze ook mogen zijn, zalig gemaakt moet worden en dat dit ook gebeuren zal, want er staat geschreven: “Hij zal Zijn volk zalig maken.” Er staat niet: “Hij zal Zijn volk belonen voor hun rechtvaardigheid.” Ook wordt niet toegezegd dat Hij hen zal behoeden om zondaren te worden, maar wel: “Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden.” Wilt u zalig gemaakt worden, broeders? Heeft de Heilige Geest u geleerd dat u verlost moet worden? Laat uw hart moed vatten. Dit is kenmerkend voor Zijn hele volk: Hij heeft nooit een uitverkorene gehad die niet in het bloed van de Zaligmaker gewassen hoefde te worden. Als u in uzelf rechtvaardig bent, dan behoort u niet tot Zijn volk. Als u nog nooit ziek van ziel geweest bent, dan behoort u niet bij het volk dat de Dokter moet genezen. Als u nog nooit gezondigd hebt, dan behoort u niet bij hen die Hij van hun zonden moet verlossen. Jezus komt niet met een nodeloze opdracht en verricht geen onnodig werk. Als u vindt dat u zalig gemaakt moet worden, geef u dan aan Hem over, want Hij is gekomen om mensen zoals u zalig te maken.
Let weer op dit zeer genadige maar tegelijk opzienbarende feit dat de verwantschap van onze Heere met Zijn volk op het gebied van hun zonden ligt. Dit is een wonderlijke vernedering. Hij wordt met betrekking tot Zijn volk Zaligmaker genoemd, maar het is met een verwijzing naar hun zonden, want van hun zonden moeten zij verlost worden. Als zij nooit gezondigd hadden, dan zouden ze nooit een Zaligmaker nodig gehad hebben. Dan zou er ook geen naam Jezus op aarde bekend geworden zijn. Dat is een wonderlijk woord. Hebt u daar weleens over nagedacht? “Die Zich overgegeven heeft voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften.” Zoals Maarten Luther het eens zei.
Hij heeft Zich niet overgegeven voor onze rechtvaardigheid, maar wel voor onze zonden. De zonde is een afschuwelijk kwaad, een dodelijk vergif. Toch is het de zonde die Jezus Zijn titel geeft wanneer Hij haar verslaat. Wat een wonder om over na te denken! De eerste schakel tussen mijn ziel en Christus is niet mijn goedheid, maar mijn slechtheid, niet mijn verdienste, maar mijn ellende, niet mijn staan, maar mijn vallen, niet mijn rijkdom, maar mijn armoede. Hij komt Zijn volk bezoeken, niet om hun schoonheid te bewonderen, maar om hun mismaaktheid weg te nemen. Niet om hun deugden te belonen, maar om hun zonden te vergeven.
O, zondaren, ik bedoel echte zondaren, niet u die zich zo noemt omdat de mensen dat zeggen, maar u die zich schuldig voelt voor God, hier hebt u een blijde boodschap. O, door uzelf veroordeelde zondaren, die meent dat als u ooit verlossing zou krijgen, Jezus het bij u moet brengen, van begin tot eind, ik spoor u aan u te verblijden in deze geliefde, deze kostbare, deze gezegende naam. Jezus is gekomen om u zalig te maken, zelfs u. Ga tot Hem als zondaar, noem Hem “Jezus” en roep: “Och, Heere Jezus, wees Jezus voor mij, want ik heb Uw verlossing nodig.” Twijfel niet dat Hij Zijn eigen naam zal volbrengen en Zijn kracht in u tonen. Belijd slechts uw zonden voor Hem en Hij zal u ervan verlossen. Geloof slechts in Hem en Hij zal uw verlossing zijn.
5. Het vijfde punt is erg duidelijk en zeer vermeldenswaard. De naam “Jezus ” is er een die Zijn belangrijkste werk aangeeft. “U zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal zalig maken.”
Hij zal zalig maken van de zonden. Waarom schrijven mensen over het leven van Christus die niets weten van Zijn belangrijkste werk en doel? Waarom preken sommigen over Christus die het wezen en het hart van Hem niet kennen? Vergelijk het met Milton te kennen, maar niet als dichter, of Bacon, maar niet als filosoof! Men kan onze Heere niet kennen, als Hij niet als Zaligmaker bekend is. Want Hij is dat of niets. Zij die niets met Zijn verlossing hebben, kennen Zijn naam niet eens. Hoe zouden ze Hem dan als Persoon moeten kennen? Zijn naam wordt niet Jezus genoemd omdat Hij ons Voorbeeld is, hoewel Hij inderdaad de Volmaaktheid zelf is en we hunkeren in Zijn voetstappen
te treden. Maar Zijn naam wordt Jezus genoemd omdat Hij is gekomen om zalig te maken wat verloren is. Hij is ook Christus, of de Gezalfde. Maar dan is Hij Christus Jezus, dat wil zeggen: het is als Zaligmaker dat Hij gezalfd is. Hij is niets als Hij geen Zaligmaker is. Hij is gezalfd voor precies dit doel. Zijn naam zou schijn zijn als Hij Zijn volk niet verlost van hun zonden.
Welnu, Jezus verlost Zijn volk echt van hun zonden. Als eerste doet Hij dit door al de zonden van Zijn volk op Zich te nemen. Vindt u dat een krasse uitspraak? Het wordt door de Schriften gestaafd. “De Heere heeft de ongerechtigheid van ons allen op Hem doen neerkomen.” Christus heeft de schuld van Zijn volk op Zijn schouders gedragen en omdat Hij hun last op Zich genomen heeft, is Zijn volk vrij. Voortaan hebben ze geen zondelast meer die hen neerdrukt. Hij maakt Zijn volk zalig door Zijn persoonlijke plaatsvervanging, door op hun positie te staan en in hun plaats te lijden. Er is geen andere weg tot de verlossing dan door Zijn plaatsvervangend lijden en sterven.
En verder maakt Hij hen zalig door de straf omwille van hun zonden te dragen. Waar zonde is, volgt straf. “De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.” “Hij is voor ons een vloek geworden.” “Ook Christus heeft voor de zonden geleden.” Hij is gestorven, “Hij, Die rechtvaardig was, voor onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen.” Hij heeft de toorn van God gedragen die wij verdienden. Hij heeft de zonden op Zich genomen en de prijs betaald. Nu zijn er muggenzifters die leugenachtig beweren dat wij leren dat iemand het leerstuk van de verzoening maar moet geloven en dat hij dan zalig gemaakt is en verder mag leven zoals hij wil.
Zij weten wel beter. Zij weten dat ze ons in een verkeerd daglicht stellen, want we leren altijd dat dit belangrijke werk van de plaatsvervanging en het straf dragen door Christus in die persoon werkt die deelt in haar weldaden: liefde voor God, dankbaarheid aan Christus en als gevolg daarvan het haten van alle zonde. Zo maakt Christus Zijn volk zalig van hun zonden: door ze te verlossen van de macht, tirannie en heerschappij van de zonden die tot dan toe over hen heersten.
Ik weet wat het betekent om als deugdzaam persoon tegen de zonde te strijden en haar proberen te overwinnen. Ik voelde me echter overweldigd door de zonde, zoals Simson toen diens haar afgeknipt werd en de Filistijnen hem konden vastbinden. Maar aangezien ik in Jezus geloofde, heb ik redenen gevonden om heilig te zijn die bij mij meer invloed hadden dan alle andere die ik daarvoor kende. Ik vind wapens waarmee ik mijn zonde kan bestrijden waarvan ik daarvoor nooit wist hoe ik die zou moeten gebruiken.
En de Heilige Geest heeft mij nieuwe kracht gegeven. “Dit is de overwinning die de wereld overwonnen heeft: ons geloof.” Dit is de kracht die het adderengebroed van de zonde uit de ziel verdrijft: het kostbare bloed van Jezus. Wie gelooft dat Jezus Zijn boetedoening en verzoening volbracht heeft, wordt hierdoor vernieuwd van hart, door de kracht van de Heilige Geest. Hij krijgt nieuwe doelstellingen en nieuwe beweegredenen hebben invloed op hem. Op deze wijze verlost Jezus Zijn volk van hun zonden.
Geliefden, als we nu tijd hadden, dan zou ik graag nog willen spreken over hoe volkomen Christus Zijn volk van hun zonden zalig maakt. Hoe Hij, wanneer Hij binnenkomt, de sterke gewapende man met grote kracht eruit gooit. Hoe die sterke gewapende man steeds weer probeert terug te komen, zover als het kan, en zich gedeeltelijk toegang verschaft, maar dan toch door Jezus weer uitgedreven wordt. Hoe de hele schade en de vuiligheid die in het huis door de oude bewoner achtergelaten was stap voor stap door Jezus wordt opgeruimd, totdat Zijn volk ten slotte volkomen geheiligd is als tempels van de levende God. Zijn heiligen zullen zonder smet of rimpel of iets dergelijks zijn en er zal geen teken bij hen overblijven dat de duivel ooit in hen gewoond heeft.
Als u elk van hun verrezen lichamen als tempel van God zou doorzoeken, dan zult u geen spoor van de heerschappij van de zonde terugvinden. Als u in het hart kijkt, in het gemoed, in het verstand, en wanneer Jezus Zijn zuiverende werk heeft gedaan, dan zal er geen litteken of plek te vinden zijn dat daar ooit zonde geweest was. Zo volkomen zal Hij Zijn volk zalig maken van hun zonden dat ze geschikt zijn om te wonen met de engelen. Of beter: ze zullen geschikt zijn om met God te wonen. Of nog beter: ze zullen één met Jezus zijn, één met Hem de hele eeuwigheid door, de vervulling van Hem Die alles in allen vervult. Hoe heerlijk, hoe voortreffelijk is de verlossing die de Heere Jezus ons heeft aangebracht!
6. Deze naam Jezus is er een die volledig door de feiten gestaafd wordt.
De naam werd aan Hem gegeven nog voordat Hij maar iets gedaan had. Terwijl Hij nog een Baby was, voordat Zijn trillende voeten op de vloer van het huisje in Nazareth hadden leren lopen, was Hij al Jezus de Zaligmaker. Maar verdient Hij die naam wel? Veel kinderen met een geweldige naam hebben die niet waargemaakt in hun leven. Ik herinner me het graf van een kind waarop geschreven stond: “Gewijd aan de nagedachtenis van Methuselah Coney, gestorven in de leeftijd van zes maanden.” Zijn ouders maakten een grote fout toen ze hem Methusa- lach noemden. Veel andere namen zijn net zo misplaatst en hebben dat na verloop van jaren ook aangetoond.
Maar deze Jezus is een Zaligmaker, een ware Jezus. Hij draagt een naam die Hij ook verdient. Kom tot de Christus en zie daar de menigte die zich eenmaal verlustigde in de zonde en door de modder rolde. Maar zij zijn gewassen, zij zijn geheiligd en zij verblijden zich nu in heiligheid. Wie heeft hen gereinigd? Wie anders dan Jezus? Hij Die Zijn volk zalig maakt van hun zonden heeft hen zalig gemaakt. Ga maar naar de sterfbedden en hoor de heiligen over Zijn liefde vertellen en over de hemel spreken die al in hun ziel doordringt. Sommigen van hen zaten vroeger in de kroeg en vloekten erop los, maar Jezus heeft hen gereinigd. Klim maar op naar de hemel en zie daar de menigte, wit als sneeuw, blinkend als de zon in smetteloze reinheid.
Ik vraag hun waar ze vandaan gekomen zijn. Het antwoord is dat zij hun gewaden gewassen hebben en hun gewaden wit gemaakt hebben in het bloed van het Lam. Het is zeer waar dat Jezus Zijn volk zalig maakt van hun zonden. De aarde weet het, de hel jammert erom en de hemel zingt ervan. De tijd heeft het gezien en de eeuwigheid zal het openbaren. Er heeft niemand zo’n zaligmakende kracht als Jezus. Hem zij de glorie! Wanneer Hij met een geroep zal neerdalen uit de hemel met al Zijn legermachten, wanneer de dag van het avondmaal van het Lam zal komen waarop de bruid zich gereed heeft gemaakt, wanneer de koningin, innerlijk een en al heerlijkheid, dragend haar kleding van gouden borduursel, zal gaan zitten aan Gods tafel met haar Bruidegom in Zijn heerlijkheid, dan zal het duidelijk worden dat Hij Zijn Kerk, Zijn volk, zalig gemaakt heeft van hun zonden.
7. Ten slotte is deze naam voor altijd de eigennaam van Christus.
Het is een naam uit het eigen gezin. Het is de naam die Zijn vader Hem gegeven heeft. Het is de naam die Zijn moeder Hem gegeven heeft. Jezus, het Kind Jezus. Wij behoren ook tot Zijn familie, want wie in Hem gelooft, is Zijn vader en moeder en zuster en broeder. Die zeer geliefde en vertrouwde naam waarmee Hij thuis genoemd werd, is altijd op onze lippen. Hij is de Heere en wij aanbidden Hem. Hij is Jezus en wij hebben Hem lief. De naam Jezus kwam rechtstreeks uit het hart en zit vol met lieflijke muziek. Zij die Hem het meest liefhadden, gaven Hem de naam, in het bijzonder Zijn moeder, die alles over Hem overlegde in haar hart. Het is de naam die onze gevoelens opwekt en onze zielen in vuur en vlam zet.
Geen naam is er zoeter en beter voor ’t hart,
Hij balsemt de wonden en heelt alle smart.
Laat uw hart tot Hem uitgaan in liefde en eendrachtigheid. Jezus is de naam van Zijn dood: Jezus de Nazarener, de Koning van de Joden, stond er geschreven op Zijn kruis. Dat is de naam van Zijn opstanding. Dat is de naam van Zijn Evangelie, dat wij verkondigen. Het is de naam die Petrus aan de heidenen verkondigde toen hij zei: “Dit is Jezus van Nazareth in Wiens naam u de vergeving van de zonden verkondigd wordt.” En dit, geliefden, is Zijn naam in de hemel. Men zingt daar tot Hem als Jezus. De Bijbel eindigt op deze manier. Lees de Openbaring, lees haar liederen en zie hoe zij Jezus het Lam van God aanbidden. Laten we Zijn naam bekendmaken. Laten we die onafgebroken overdenken. Laten we die liefhebben van nu aan tot in eeuwigheid.
Amen.