En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker. Lukas 1:47
De tweede snaar waarop we onze vinger zouden moeten leggen, is de Godheid van onze Zaligmaker: ‘En mijn geest verheugt zich in God mijn Zaligmaker.’ Ik weet dat mijn Zaligmaker een mens is, en ik verheug me in Zijn mens-zijn; maar we zullen erop blijven hameren dat Hij méér is dan een mens: Hij is onze Zaligmaker. De ene mens kon de andere niet behouden, of God een losprijs geven voor zijn broeder. De arm van een engel kon de ontzaglijke last van de ramp van de val niet dragen; maar Christus’ arm is meer dan die van een engel. Hij Die door ons als onze Zaligmaker wordt verheerlijkt, heeft het geen roof geacht Gode evengelijk te zijn. Toen Hij de heerlijke taak op Zich nam om ons te verlossen, bracht Hij de Goddelijkheid mee om Hem in het meer dan herculische werk te ondersteunen. Ons vertrouwen is op Jezus Christus, waarachtig God uit waarachtig God. We zullen nooit ophouden niet alleen in Hem als de vleesgeworden God te geloven, maar ook over Hem te spreken, ons in Hem te verheugen en van Hem te zingen. Wat een ijskoude godsdienst is het waaraan de Goddelijkheid van Christus ontbreekt! Het moeten wel mensen zijn met een heel optimistische en fantasierijke aard, die kunnen beweren dat ze troost ontvangen uit een christelijkheid waarvan niet de Goddelijke Zaligmaker het middelpunt is. Elke Goddelijke eigenschap die aan Christus wordt toegeschreven, maakt dat we een nieuw lied voor Hem aanheffen. Wat Hij ook moge zijn voor anderen, voor ons is Hij vóór alles God, geprezen voor altijd! Amen.