En ik zal hem de Morgenster geven. Openb. 2:28
Wat is het een zegen, in Jezus, totdat de dag aanbreekt, en de schaduwen wegvlieden, ‘de morgenster’ te zien. Ik herinner mij de tijd, dat wij in de kranten het ongegronde verhaal lazen, dat de ster van Bethlehem opnieuw was verschenen. Bij onderzoek bleek ons, dat het slechts ‘de morgenster’ was, maar er was bij slot van rekening geen grote fout gemaakt. Het is het beste Jezus te zien als de zon, maar wanneer wij dat niet kunnen, is het naast beste Hem te zien als de ster, die de dag aankondigt, en laat zien, dat het eeuwige licht zeer nabij is. Als ik vandaag niet alles ben wat ik hoop te zijn, zie ik toch Jezus, en dat geeft mij de zekerheid, dat ik op zekere dag Hem gelijk zal zijn. Een gezicht op Jezus door het geloof, is de waarborg, dat wij Hem zullen aanschouwen in zijn heerlijkheid en dat wij zullen worden veranderd naar zijn beeld. Al bezit ik op dit uur niet al het licht en de vreugde, die ik zou kunnen wensen, toch zal ik die eenmaal bezitten; want zo zeker als ik de morgenster zie, zal ik ook de dag zien. De morgenster is nooit ver van de zon verwijderd. Kom dan, mijn ziel, heeft de Heere u de morgenster gegeven? Grijpt u de waarheid, de genade, de hoop en de liefde, die de Heere u gegeven heeft, stevig vast? Dan bezit u daarin de dageraad van de komende heerlijkheid. Hij, die u het kwaad doet overwinnen, en doet volharden in gerechtigheid, heeft u daarin de morgenster gegeven.