Toen liet de duivel van Hem af; en zie, de engelen zijn toegekomen en dienden Hem. Mattheüs 4:11
De engelen kwamen en dienden onze Heere, nadat de satan was weggegaan. Let erop dat ze niet zijn gekomen zolang onze Heere in de strijd was. Waarom niet? Wel, omdat het nodig was dat Hij de pers alleen zou treden, en omdat het een grotere eer voor Hem was als niemand van de volken met Hem was! Waren er engelen geweest om Hem in het duel met de tegenstander te helpen, dan hadden zij mogelijk in de eer van de overwinning gedeeld. Maar ze moesten wegblijven tot de strijd voorbij was. De engelen waren een lijfwacht om onze Heere, net zoals ze dat nu zijn rondom Zijn volk. ‘Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden om dergenen wil die de zaligheid beërven zullen?’ Op het moment dat de strijd voorbij was, kwamen de engelen en dienden Christus. Waarom was dat? Was het niet omdat de engelen Hem zeer beminden en Hem trouw waren? Ze moeten zich verwonderd hebben toen ze zagen dat Hij op aarde werd geboren en hier in armoede leefde. Toen ze zagen dat de vijand Hem verzocht, moeten ze de tegenstander hebben verfoeid. Hoe kon het de satan toegelaten worden zo dicht bij hun reine en heilige Meester te komen? Ik denk dat de dichter Milton dit tafereel had kunnen beschrijven, en dat hij daar iedere engel zou hebben geschetst in het verlangen zijn vlammend kromzwaard een schede te laten vinden in het hart van de doortrapt slechte vijand, die het waagde zo dicht bij de Vorst der reinheid te komen. Maar ze hoefden niet tussenbeide te komen. En toch: zodra ze maar mochten, zijn ze met vreugde gekomen en hebben ze Hem gediend.