Geliefden, indien God ons alzo lief heeft gehad, zo zijn ook wij schuldig elkander lief te hebben. Niemand heeft ooit God aanschouwd; indien wij elkander liefhebben, zo blijft God in ons, en Zijn liefde is in ons volmaakt. 1 JOHANNES 4:11-1
Christen, door de liefde die God je heeft geopenbaard, zul je zeker je medechristenen liefhebben. Je moet van ze houden, hoewel ze veel zwakheden hebben, want je hebt er zelf ook een paar. En als je niet van je naaste kunt houden omdat hij een humeurig karakter heeft, kan hij misschien antwoorden dat hij niet van je kan houden omdat je een trage geest hebt. Jezus hield van je met al je zwakheden; heb dan je zwakke broeders lief. Je zegt me dat je niet kunt liefhebben omdat je door zo’n broeder bent beledigd; maar je hebt ook Christus beledigd! Wat? Zal Christus je al je ontelbare overtredingen vergeven, terwijl jij je broeder niet kunt vergeven? Wat is er toch? “Wel, hij heeft me niet respectvol behandeld.” Ah, dat is het – een arme worm wil respectvol behandeld worden! “Maar hij sprak minachtend over mij; en er is een zuster hier – ze is misschien een christelijke vrouw, maar ze zei iets heel onaardigs over mij. Wel, ja; maar wat maakt het uit? Weet u, wanneer mensen kwaad over mij hadden gesproken, en zij waren er heel, heel vals in geweest, dacht ik vaak, als ze me beter gekend hadden, hadden ze er nog gelijk in gehad ook om dit te zeggen. Ik doe dan zoals wij in Engeland soms zeggen van een jongen wanneer hij wordt gestraft voor iets wat hij niet gedaan heeft: “Wel, hij verdiende het misschien op de een of andere manier voor iets anders.” Glimlach in plaats van boos te worden om de overtreding. Wie zijn wij, dat we verwachten dat iedereen ons eert als niemand onze Heere eert? Oh, laten we toch bereid zijn om zelfs tot zeventig keer zeven te vergeven.