Gij zult Zijn Naam heten Immanuël; hetwelk is, overgezet zijnde, God met ons. Mattheus 1:23
Deze tekst zouden we in tweeën kunnen verdelen: ‘God’, en dan ‘God met ons’. Wij moeten met dezelfde nadruk op ieder woord letten. Laat ons nooit, ook slechts voor een ogenblik, aarzelen aan de Godheid van onze Heere Jezus Christus te geloven; want Zijn Godheid is een fundamenteel leerstuk van het christelijk geloof. Het moge waar zijn dat wij nooit ten volle zullen verstaan, hoe God en mens in één persoon konden verenigd wezen, want wie kan door verstandelijk onderzoek God uitvinden? Ons klein vaartuig zou ten ondergaan, indien wij ons zo ver waagden op deze grenzeloze, deze oneindige oceaan, dat wij de vuurtoren van de duidelijk geopenbaarde waarheid uit het oog verloren. Maar laat het een zaak van het geloof blijven, dat Jezus Christus, zelfs toen Hij in Bethlehems kribbe lag, en in vrouwenarmen werd gedragen, en een leven van lijden leed, om aan het vervloekte kruishout te sterven, toch ‘God was boven allen te prijzen’, Die ‘alle dingen draagt door het Woord van Zijn kracht’. Hij was geen engel. Dat heeft de apostel duidelijk bewezen in de beide eerste hoofdstukken van de Hebreeënbrief. Hij kan geen engel geweest zijn, want Hij ontvangt eerbewijzen die engelen nooit ontvangen hebben. Hij was zó zeker God, als God kan zijn, één met de Vader en de eeuwig gezegende Geest. Als dit niet zo was, dan zou de grote kracht van onze hoop weg zijn. Dan was er in deze tekst geen enkele zoetigheid meer. De werkelijke kracht en heerlijkheid van de vleeswording is, dat Hij God was, Die Zich in menselijk vlees vertoonde. Als een engel een mens zou worden, zou dat geen vreugde in mijn hart brengen. Het zou mij geen bron van vertroosting zijn. Maar ‘God met ons’ is een uitnemende blijdschap. ‘God met ons’, al wat God bezit, de Godheid, de oneindige Jehova met ons. Dit, dit is waardig om midden in de nacht bezongen te worden, toen de engelen de herders in verrukking brachten met hun kostelijke lofzang: ‘Ere zij God in de hoogste hemelen, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.’