Vroeg of laat zal elke gelovige een handgevecht hebben met de prins der duisternis. Over het algemeen is het een grote genade om het gevecht aan het begin van uw bekering te hebben, zodat u achteraf mag weten: “Wat mij ook overkomt, ik kan nooit lijden zoals ik leed toen ik Christus zocht. Twijfel, afschuwelijke godslastering, of akelige insinuaties, zelfs die van de zelfmoord, kunnen mijn zwakke hart bestormen. Maar ze kunnen de gruwel van de grote duisternis waaraan mijn geest voorbijging toen ik worstelend zocht naar een Redder niet overtroeven. Nu zeg ik niet dat het wenselijk is dat we deze pijnlijke beproeving hebben, laat staan dat we het als een bewijs van bekering moeten zien, maar als we er overwinnend doorheen zijn gegaan, mogen we het zo gebruiken dat het een eeuwigdurend wapenmagazijn voor ons mag zijn.