Gebed.
Onze Vader, wij aanbidden en beminnen U. Een reden van onze aanbidding is dat Gij heilig zijt. Er was een tijd dat wij U liefhadden om Uw barmhartigheid. Wij hadden niet meer kennis, maar nu hebt Gij onze harten veranderd en ons begerig gemaakt tot goedheid, reinheid, rechtvaardigheid en ware heiligheid. En wij begrijpen nu waarom “de cherubijnen en serafijnen voortdurend roepen: Heilig, Heilig, Heere, God der heerscharen.”
Wij aanbidden U omdat Gij heilig zijt en wij beminnen U om Uw oneindige volmaaktheid. Want nu zuchten en roepen wij zelf om heiligheid. Heilig ons geheel, geest, ziel en lichaam. Heere, wij treuren over de zonden van ons voorbije leven en onze huidige tekortkomingen. Wij loven U dat Gij ons vergeven hebt. Wij zijn met U verzoend door de dood van Uw Zoon. Er zijn velen die weten dat zij gewassen zijn en dat Hij Die de zonde wegdraagt, hun zonde heeft weggedragen. Zij zijn het die nu tot U roepen om verlost te worden van de macht der zonde, om verlost te worden van de macht der verzoeking die van buiten komt, maar vooral van de inwonende zonde binnenin.
Heere, reinig ons in hoofd, hart en handen, en als het nodig is dat wij in het vuur worden gelegd om te worden verfijnd zoals zilver wordt verfijnd, wij zouden het vuur zelfs verwelkomen als wij van het bezinksel verlost mogen worden. Heere, red ons van de erfzonde, van de zonden van ons temperament, van de zonden van onze omgeving. Red ons van onszelf in elke vorm en geef ons vooral dat wij het licht van de liefde in ons mogen hebben.
Mogen wij God liefhebben. Mogen wij U liefhebben, o Heiland. Mogen wij het volk van God liefhebben als zijnde leden van één lichaam in gemeenschap met U. Mogen wij de schuldige wereld liefhebben met die liefde die verlangt naar haar redding en bekering en mogen wij liefhebben niet alleen in woord, maar ook in daad en waarheid. Mogen wij de hulpeloze helpen, de rouwende troosten, meeleven met de weduwe en de vaderloze, en mogen wij altijd bereid zijn het onrecht te verdragen, lankmoedig zijn, veel geduld hebben, vol van vergeving, en het gering achten dat wij onze medemensen vergeven, daar wij van God vergeven zijn. Heere, stem ons hart af op de liefde en geef ons dan een innerlijke vrede, een rust over alles.
Mogen wij geen last te dragen hebben, omdat, hoewel wij een last hebben, wij die op de Heere hebben gelegd. Mogen wij ons kruis opnemen en omdat Christus eenmaal aan het kruis is gestorven, moge ons kruis ons tot troost worden. Mogen wij het tot onze vreugde rekenen wanneer wij in verschillende beproevingen terechtkomen, wetende dat God in dit alles zal worden verheerlijkt, dat Zijn beeld op ons zal worden gedrukt, en dat het eeuwige doel zal worden vervuld, waarin Hij ons heeft voorbestemd om gelijkvormig te worden aan het beeld van Zijn Zoon.
Heere, ontferm U over Uw volk. We kunnen bidden over onze problemen. Dat doen we niet. Wij zullen alleen bidden tegen onze zonden. Wij zouden tot U kunnen komen over onze vermoeidheid, over onze ziekte, over onze teleurstelling, over onze armoede, maar wij zullen dat alles laten, wij zullen alleen met onze zonde komen. Heere, maak ons heilig en doe dan met ons wat Gij wilt.
Wij bidden U, help ons om de leer van God, onze Heiland, in alle dingen te verheerlijken. Als wij strijden tegen de zonde – “de zonde die ons zo gemakkelijk omringt” – Heere, leen ons dan hemelse wapens en hemelse kracht, opdat wij de reuzen, de mannen van Anak die tegen ons opkomen, mogen neerhalen. We voelen ons erg zwak.
O, maak ons sterk in de Heere, in de kracht van Zijn macht. Mogen wij de zonde nooit in ons laten rusten, mogen wij haar achtervolgen, verdrijven, doden, aan een boom hangen, verafschuwen, en mogen wij “vasthouden aan dat wat goed is”.
Heere, help de achterblijvers. Geef degenen die grote moeilijkheden overwinnen meer genade, meer geloof, en breng hen zo dichter bij God. Heere, wij zullen heilig zijn. Door Uw genade, zullen wij nooit rusten totdat wij het zijn. Gij zijt een goed werk in ons begonnen en Gij zult het voortzetten. Gij zult in ons werken om te willen en te doen naar Uw welbehagen.
Heere, help het bekeerde kind om oprecht te zijn in zijn relatie tot zijn ouders. Help de christelijke vader of moeder om juist te zijn in de omgang met kinderen: “tergt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.” Neem de eigenzinnigheid weg bij de jeugd. Neem ongeduld weg bij de ouderen. Heere, help christelijke zakenlieden. Mogen zij rechtvaardig handelen. Mogen christelijke meesters nooit hard zijn voor hun dienaren, voor hun werkvolk, en mogen christelijk werkvolk hun meesters geven wat rechtvaardig en gelijkwaardig is in de vorm van werk in ruil voor loon. Mogen wij als christelijke mensen altijd op onze rechten staan, en altijd bereid zijn ieder te dienen en om anderen te helpen.
En o, dat wij als Christenen nederig mogen zijn! Heere, neem weg die stijfkoppige, die trotse blik. Neem van ons de geest weg van “naak tot mij niet, want ik ben heiliger dan gij.” Maak ons nederig tegenover mensen van lage stand, ja, en zelfs tegenover mensen van lage moraal, met een laag karakter. Mogen wij hen opzoeken, en het goede voor hen zoeken. O, geef aan de Kerk van Christus een intense liefde voor de zielen van de mensen. Moge ons hart breken bij de gedachte dat zij zullen omkomen in hun zonde. Mogen wij elke dag treuren om de zonde van deze stad. Zet een teken op ons voorhoofd en laat ons aan U bekend staan als mensen die zuchten en huilen om alle gruwelen die in het midden van de stad gedaan worden.
O God, behoed ons voor een hard hart, een onvriendelijke geest die ongevoelig is voor het leed van anderen. Heere, behoed Uw volk ook voor wereldgezindheid, voor oproer, voor dronkenschap, voor kameraadschap en baldadigheid, voor twist en nijd, voor alles wat de Naam van Christus, die wij dragen, zou onteren. Heere, maak ons heilig. Ons gebed komt hier op terug. Maak ons heilig. Reinig de binnenkant en laat de buitenkant ook schoon zijn. Maak ons heilig, o God. Doe dit om Christus’ wil. Niet dat we hopen gered te worden door onze eigen heiligheid, maar dat heiligheid redding is. Dan zijn we gered van de zonde.
Heere, help Uw arme kinderen heilig te zijn. O, en houd ons zo als wij het zijn. Behoed ons voor struikelen en stel ons uiteindelijk onberispelijk voor Uw aangezicht. Wij bidden voor zieke vrienden, voor velen die door de ziekte van anderen in moeilijkheden zijn. Wij brengen alle ons bekende gevallen van moeite en beproeving voor U en vragen om Uw genadige tussenkomst. Wij bidden voor al Uw dienaren in de wereld, voor Uw zendelingen. Gedenk broeders die grote offers brengen in de hete zon of in het koude en bevroren noorden. Bewaar hen die om Christus’ wil hun leven op het spel zetten.
Gedenk ook onze broeders thuis, velen van hen leven in armoede, maar werken voor Christus, Heere, aanvaard hen en help ons om hen te helpen. Gedenk de Zondagsschoolleraren, vergeet ook hen niet die met evangelisatie-folders van deur tot deur gaan, en de stadszendelingen, en de Bijbelvrouwen, allen die op enigerlei wijze trachten Christus onder de aandacht van de mensen te brengen. O, help hen allen.
Wij willen nog één iets bidden en dat is dit, Heere, kijk met medelijden naar hen die niet in Christus zijn. Mogen zij bekeerd worden. Mogen zij overgaan van dood naar leven en het nooit vergeten. Mogen zij het eeuwige licht voor de eerste keer zien en zij zullen het zich herinneren, zelfs in de eeuwigheid. Vader, help ons. Zegen ons nu omwille van Jezus.
Amen.