U hebt een arm met macht, Uw hand is sterk, Uw rechterhand verheven. (Psalm 89:14)
Lees verder Genesis 1:1—2:3.
Denk aan de machtige kracht van God in de schepping. De mens heeft iets nodig om mee te werken, geef hem materiaal en met gepaste instrumenten maakt hij zo een vat voor zichzelf. Maar God begon met niets. En door Zijn woord alleen maakte Hij alles uit niets. “Want Híj spreekt en het is er, Híj gebiedt en het staat er” (Psalm 33:9). De duisternis en chaos liggen voor Hem maar ze maken snel plaats voor uitnemendheid van Zijn macht als Hij zegt, “Laat er licht zijn! En er was licht” (Genesis 1:3). “In zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is” (Exodus 20:11). Hoe vlug ging dat, en toch is het zo volmaakt en heerlijk compleet! Christen, ik wil dat je levend water put uit deze Bron. De God die dat toen allemaal deed, kan Hij dat vandaag niet? Hij maakte de wereld uit niets, kan Hij geen nieuwe schepping maken zonder de menselijke wil? Zijn woord vormde vroeger de schepping, en Zijn woord kan nog steeds wonderen doen. Gesproken door wie Hij ook maar wil sturen, Zijn woord zal zo krachtig zijn als in de eerste dagen. Er kan duisternis en verwarring zijn in de ziel van de zondaar, één woord zal dat allemaal verwijderen, daar zijn niet eens zes dagen voor nodig. God kan een nieuwe schepping maken in dit gebedshuis en door de hele stad. De Heere hoeft het maar te willen met Zijn almachtige wil, en de zondaar wordt een heilige. O, laat de schepping je aanmoedigen om een nieuwe schepping te verwachten!
Ter overdenking
Elke Christen is een nieuwe schepping (2 Korinthe 5:17). God past dezelfde principes toe in Zijn “nieuwe scheppingen” als Hij deed tijdens Zijn oorspronkelijke scheppingsdaad. Hij geeft ze nieuw leven (Genesis 2:7; Efeze 2:1), een nieuwe gedaante (Genesis 1:26—27), nieuw licht om hen af te scheiden van de duisternis (Genesis 2:18,21—22; Efeze 2:14—16) en nieuwe werken (Genesis 1:22,28; 2:15; Efeze 2:10). Ben jij een nieuwe schepping van God in Christus Jezus?
Preek 674, 4 februari 1866