En wat noemt gij Mij, Heere, Heere! en doet niet hetgeen Ik zeg? Een ieder, die tot Mij komt, en Mijn woorden hoort, en dezelve doet, Ik zal u tonen, wie hij gelijk is. Hij is gelijk een mens, die een huis bouwde, en groef, en verdiepte, en legde het fundament op een steenrots; als nu de hoge vloed kwam, zo sloeg de waterstroom tegen dat huis aan, en kon het niet bewegen; want het was op de steenrots gegrond. Lukas 6:46-48
Het is een geweldige zaak om een geloof te hebben dat niet bewogen kan worden. Ik zag op zekere dag een aantal bomen aan de kust die een groot bos vormden; door de storm waren ze allemaal op de grond gevallen. Ze hadden elkaar overeind gehouden en ze hadden zo dicht op elkaar gestaan dat ze de kans niet hadden gekregen om zich met hun wortels stevig in de aarde vast te hechten. Ze hadden elkaar overeind gehouden en hadden geen kans gezien hoog op te groeien en hun wortels diep in de grond te laten doordringen. Toen de storm de eerste bomen omver waaide, werden al spoedig ook de andere ontworteld. Vlak bij diezelfde plaats zag ik een eenzame boom staan, die zo diep geworteld was dat hij de storm getrotseerd had. De storm was wel over hem heengegaan, maar hij was niet ondersteboven gegaan. Het leek wel of de boom na de storm nog dieper geworteld was. Is het zo ook niet met belijdende christenen? Ze houden zich dikwijls aan elkaar vast en helpen elkaar op te groeien, maar als ze niet persoonlijk diepe wortels hebben, gaan ze ondersteboven als de storm opsteekt. Als de predikant sterft of bepaalde voorgangers worden weggenomen, is het met het geloof en de heiliging van veel leden spoedig gedaan. Ieder mens moet zelf in Christus groeien en diep geworteld zijn in liefde, geloof en alle heilige genadegaven. Als dan de hevigste storm opsteekt en over de sterfelijke mens heenwaait, zal van uw geloof gezegd kunnen worden: ‘Het kon niet bewogen worden.’