Gebed.
Grote God, er was een tijd dat wij de gedachte vreesden dicht bij U te komen, want wij waren schuldig en Gij was toornig op ons, maar nu zullen wij U loven omdat Uw toorn is afgewend en Gij ons troost. Ja, en de troon die eens een plaats van vrees was, is nu de plaats van beschutting geworden. Ik vlucht naar U om mij te verbergen.
Wij verlangen er naar om los gemaakt te worden van de wereld, zelfs van de herinnering eraan, en gemeenschap te hebben met de toekomende wereld door te spreken met Hem Die was, en is, en komen zal, de Almachtige. Heere, wij zijn vaak bezorgd en vermoeid geweest door zorgen, maar met U komt er een eind aan de zorgen, alle dingen zijn van U en als wij in U leven, leven wij in rijkdom, in rust en in voortdurende vreugde.
Wij moeten strijden met mensenkinderen tegen duizend dwalingen en ongerechtigheden, maar wanneer wij tot U vluchten, dan is alles waarheid, reinheid en heiligheid, en ons hart vindt vrede. Bovenal moeten wij strijden met onszelf en wij zijn zeer beschaamd over onszelf. Na vele jaren van grote barmhartigheid, na het proeven van de machten van de toekomende wereld, zijn wij nog zo zwak, zo dwaas, maar o, als wij van onszelf wegvluchten naar God, dan is alles waarheid en reinheid en heiligheid en ons hart vindt vrede, wijsheid, volmaaktheid, verrukking, vreugde en overwinning.
Oh! Breng ons dan, bidden wij U, dicht bij Uzelf. Laat ons baden in gemeenschap met onze God. Geprezen zij de liefde die ons koos voordat de wereld begon. Wij kunnen U nooit genoeg aanbidden voor Uw soevereiniteit, de soevereiniteit van de liefde die ons zag in de puinhopen van de zondeval, maar ons toch liefhad ondanks alles.
Wij loven de God van het eeuwige recht en van het eeuwige verbond, maar waar zullen wij de juiste woorden vinden om Hem te loven, Hij Die ons genade schonk in Christus, Zijn Zoon, voordat Hij de sterrenhemel uitspreidde. Wij prijzen U ook, o God, als de God van onze verlossing, want Gij hebt ons zo liefgehad, dat Gij zelfs Uw lieve Zoon voor ons hebt gegeven. Hij gaf Zichzelf, Zijn leven voor ons, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid en ons tot Zichzelf zou brengen om Zijn eigen volk te zijn, ijverig in goede werken.
Nooit kunnen we de vrije genade en de liefde tot de dood genoeg aanbidden. De wonderen van Golgotha houden nooit op wonderen te zijn. Zij worden steeds wonderbaarder in onze achting als wij denken aan Hem Die ons van onze zonden heeft gewassen in Zijn eigen bloed. Evenmin kunnen wij ophouden de God van onze wedergeboorte te prijzen, die ons dood vond en ons levend maakte, ons in vijandschap vond en ons verzoende, ons liefdevol vond in deze wereld en ons uit het slijk en de modder van zelfzucht en wereldsgezindheid ophief tot de liefde voor goddelijke, eeuwige dingen.
O Geest van God, wij houden van U, vooral omdat U in ons woont. Hoe kunt Gij in zo’n onbeschaafde woning verblijven. Hoe kunt Gij deze lichamen maken tot Uw tempels, en toch doet Gij dat, waarvoor Uw Naam eerbied en dankzegging verdient, zolang als wij leven.
O Heere, wij willen ons op deze dag in U verlustigen. Geef ons geloof, liefde en hoop, opdat wij met deze drie genaden heel dicht bij de Drie-enige God mogen komen. Gij zult ons bewaren, Gij zult ons voeden, Gij zult ons leiden en Gij zult ons brengen tot de geest van God en daar zult Gij ons Uw liefde betonen, en in de eeuwige en grenzeloze heerlijkheid zult Gij ons de onuitsprekelijke vreugde doen kennen, smaken en voelen.
Slechts een beetje langer wachten en we zullen aan de gouden kust komen. Maar een beetje langer vechten en we zullen de kroon van het leven ontvangen die niet vergaat.
Heere, laat ons boven de wereld uitstijgen. Kom, Heilige Geest, hemelse duif, en stijg op en draag ons op Uw vleugels, ver van deze minderwaardige smarten en minderwaardige vreugden, daar waar de eeuwige eeuwigheid is. Mogen wij opstijgen in vreugdevolle overpeinzing en moge onze geest weer terugkomen, krachtig gemaakt voor Zijn dienst, gewapend voor al Zijn strijd, gepantserd voor elk gevaar, en gereed gemaakt om de hemel op aarde te leven, totdat wij tegen die tijd in de hemel zullen leven. Grote Vader, wees met Uw wachtende volk. Ieder die in grote moeilijkheden verkeert, help hen toch. Die moedeloos zijn, troost en bemoedig hen. Allen die gedwaald hebben en pijn lijden onder hun eigen zonde, doet Gij hen terugkeren en hun wonden helen. Degenen die vandaag hunkeren naar heiligheid, geef Gij hun het verlangen van hun hart. Degenen die verlangen naar nuttigheid, leidt Gij hen op wegen van nuttigheid.
Heere, wij willen voor U leven zolang we leven. Wij bidden dat wij niet slechts zomaar een bestaan hebben, noch leven als regenwormen die terugkruipen in onze holen en af en toe een verdord blad met ons meesleuren, maar o, geef ons te leven zoals wij zouden moeten leven, met een nieuw leven dat Gij in ons hebt gelegd, met de goddelijke levendmaking die ons evenzeer boven de gewone mensen heeft verheven als de mensen verheven zijn boven de beesten die vergaan.
Laat ons niet belemmerd worden als arme half uitgebroede vogels in het ei. Mogen wij vandaag de schaal afbreken en in de glorierijke vrijheid van de kinderen van God treden. Geef ons dit, bidden wij U.
Heere, bezoek onze kerk. Wij hebben Uw boodschap aan de kerken van Efeze gehoord. Het is ook een boodschap voor ons. O, laat niemand van ons zijn eerste liefde verliezen. Laat onze kerk niet koud en dood worden. Wij zijn niet, vrezen wij, wat wij eens waren. Heere, doe ons herleven! Al onze hulp moet van U komen. Geef de kerk haar liefde terug, haar vertrouwen, haar heilige durf, haar toewijding, haar vrijgevigheid, haar heiligheid. Geef alles terug wat zij ooit had en geef haar nog veel meer. Neem ieder lid en was zijn of haar voeten, lieve Heere, met de grootste tederheid, en zet ons met schone voeten op een schone weg, met een rein hart om hen te leiden, en zegen ons zoals Gij dat op goddelijke wijze pleegt te doen.
Zegen ons, onze Vader, Zegen ons, onze Vader, en laten alle kerken van Jezus Christus deelnemen aan dezelfde zaak en tederheid.
Wandel tussen de gouden kandelaren, trim iedere lamp en laat ieder licht, ook al brandt het nu nog maar zwakjes, heerlijk schijnen door Uw zorg.
Zegen de zondaars. Heere, bekeer hen. O God, red de mensen, red deze grote stad, deze goddeloze stad, deze sluimerende dode stad. Heere, wek haar op, wek haar met alle middelen, opdat zij zich tot haar God wendt. Heere, red zondaars over de hele wereld en laat Uw kostbare Woord in vervulling gaan. “Zie, Hij komt met de wolken.” Waarom vertraagt Gij? Vertraag niet, o Heere. En nu zij de heerlijkheid aan de Vader, Zoon en Heilige Geest voor eeuwig en altijd.
Amen.