Allen die het hoorden, verwonderden zich over die dingen.” We moeten niet ophouden ons te verwonderen over de grote wonderen van onze God. Het zou heel moeilijk zijn om een lijn te trekken tussen heilige verwondering en echte aanbidding; want wanneer de ziel overweldigd wordt door de majesteit van Gods heerlijkheid, mag zij zich dan niet uitdrukken in gezang, of zelfs haar stem verheffen met gebogen hoofd en nederig gebed, toch aanbidt zij in stilte. Onze vleesgeworden God moet aanbeden worden als “de Wonderbare.” Dat God Zijn gevallen schepsel, de mens, beschouwt, en zelf onderneemt om de Verlosser van de mens te zijn, en om Zijn losprijs te betalen, is inderdaad wonderbaarlijk!