Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten; Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, en gemeenzaam; 1 Timotheus 6:17-18
Elk kind van God is een toegewijd mens. Zijn toewijding wordt niet getypeerd door een uitwendig symbool; we worden niet bevolen om ons haar voor altijd te laten groeien, noch om ons te onthouden van vlees of drank. De christen is een toegewijd mens, maar zijn toewijding is ongezien door zijn medemensen, behalve in de uiterlijke daden die er het gevolg van zijn. “Maar,” zegt iemand, “kunnen we aan Christus worden toegewijd? Ik dacht dat dat alleen voor predikanten was.” Oh nee, mijn broeders en zusters. Alle kinderen van God moeten toegewijde mensen zijn. Wat bent u? Bent u bezig met zaken? Als u bent wat u beweert te zijn, moeten uw zaken aan God worden toegewijd. Misschien hebt u geen familie en bent u bezig met handel en spaart u een aanzienlijk bedrag per jaar; laat me u het voorbeeld geven van een man die grondig aan God is gewijd. Er woont in Bristol een man wiens inkomen groot is en wat doet hij ermee? Hij werkt voortdurend in de zakenwereld opdat dit inkomen tot hem kan komen, maar van dat inkomen wordt elk jaar alles besteed aan de zaak van de Heere, behalve datgene wat hij nodig heeft voor het noodzakelijke van het leven. Hij maakt zijn levensbehoeften zo weinig mogelijk, zodat hij meer kan weggeven. Hij is Gods man in zijn zaken. Broeders, u mag in het bedrijfsleven evenzeer aan Christus gewijd zijn als de dienaar in zijn preekstoel; u mag uw gewone transacties in het leven tot een plechtige dienst van God maken.