De tedere liefde van onze God voor Zijn dienaren maakt Hem bezorgd over de toestand van hun innerlijke gevoelens. Hij verlangt van hen dat zij goede moed hebben. Sommigen achten het een kleinigheid voor een gelovige om geplaagd te worden door twijfels en angsten, maar God denkt daar niet zo over. Onze Meester denkt niet zo licht over ons ongeloof als wij. Onze Heere ziet niet graag dat wij bedroefd zijn. Het was een wet van Ahasveros, dat niemand in rouw gekleed in het hof van de koning mocht komen; dit is niet de wet van de Koning der koningen, want wij mogen komen in rouw zoals wij zijn; maar toch zou Hij willen dat wij de geest van zwaarmoedigheid aflegden en het gewaad van lof aantrokken, want er is veel reden om ons te verblijden.