Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud

De schatkamer van David

15 december | Bijbels Dagboek De Schatkamer Van David

1 Een onderwijzing van David, een gebed, als hij in de spelonk was. 2 Ik riep met mijn stem tot den HEERE; ik smeekte tot den HEERE met mijn stem. 3 Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn aangezicht mijn benauwdheid. 4 Als mijn geest in mij overstelpt was, zo hebt Gij mijn pad gekend. Zij hebben mij een strik verborgen op den weg, dien ik gaan zou. 5 Ik zag uit ter rechterhand, en ziet, zo was er niemand, die mij kende, er was geen ontvlieden voor mij; niemand zorgde voor mijn ziel. 6 Tot U riep ik, o HEERE! ik zeide: Gij zijt mijn Toevlucht, mijn Deel in het land der levenden. 7 Let op mijn geschrei, want ik ben zeer uitgeteerd; red mij van mijn vervolgers, want zij zijn machtiger dan ik. 8 Voer mijn ziel uit de gevangenis, om Uw Naam te loven; de rechtvaardigen zullen mij omringen, wanneer Gij wel bij mij zult gedaan hebben.

Ga na hoe het gebed van de psalmist vorm kreeg terwijl hij ermee doende was. Eerst stortte hij zijn natuurlijke wensen uit, ‘ik riep’; dan raapte hij zijn bezinning bij elkaar en ordende zijn gedachten, ‘ik smeekte tot de Heere’. Echte gebeden kunnen verschillen in hun inrichting, maar niet in hun richting: een spontane roep en een doordachte smeekbede moeten op dezelfde manier opstijgen naar de ene God Die een hoorder der gebeden is, en Hij zal ze allebei met evenveel bereidheid aanvaarden. Het intens persoonlijke van het gebed is opmerkelijk: ongetwijfeld was de psalmist blij met de gebeden van anderen, maar hij nam er geen genoegen mee zelf te zwijgen.

Zie hoe alles in de eerste persoon staat: ‘Ik riep met mijn stem…; ik smeekte tot den Heere met mijn stem’. Omdat de mensen geen acht op hem wilden slaan, werd David uitgedreven tot Jehova, zijn God. Was dit geen winst, uit verlies geboren? Rijkdom, verkregen door een ramp? Alles wat ons ertoe brengt tot God te roepen, is een zegen voor ons.

Er loopt een soort voortschrijdende herhaling door heel dit gewijde lied heen; hij ‘riep’ eerst, maar ‘zei’ daarna: zijn roep was bitter, maar zijn spreken zoet; zijn roep was krachtig en kort, maar zijn spreken fris en vol. Het schenkt een gelovige veel voldoening, terug te denken aan zijn eigen gelovige woorden. Hij kan best wensen zijn ongelovige opstandigheden naar de vergetelheid te verbannen, maar de triomfen van de genade die in hem een levend geloof bewerkten, zal hij beslist nooit vergeten. Wat een grootse geloofsbelijdenis was dit! David sprak tot God, en over God: ‘Gij zijt mijn Toevlucht’; niet: Gij hebt mij een toevlucht gebóden, maar Gij, Gijzelf, zijt mijn Toevlucht. Hij vluchtte naar God alleen; hij verborg zich onder de vleugels van de Eeuwige. Hij geloofde dit niet alleen, hij zei het ook en bracht het in praktijk. En dit was nog niet alles, want David, verdreven uit zijn deel van het beloofde land, en afgesneden van het deel van de goederen dat hij rechtens erfde, vond zijn deel in God, ja, God was zijn Deel. Dat was niet alleen zo met het oog op een toekomstige status, maar ook hier onder levende mensen.

Het is soms gemakkelijker te geloven in een deel in de hemel dan in een deel op aarde; we zouden makkelijker kunnen sterven dan leven, althans dat denken wij. Maar er is geen leven in het land der levenden als leven uit de levende God. Voor de man van God was het een grote verworvenheid, deze kostbare dingen te zeggen in het uur van zijn barre nood. Het is gemakkelijk dappere taal te bezigen als wij ons op ons gemak voelen, maar vol vertrouwen spreken in een beproeving is iets heel anders.

Overweging:

Wees heel specifiek in een stil gebed, zowel wat zonden als wat behoeften en gunstbewijzen betreft… Schaam u niet al uw noden openlijk te noemen.

Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.

Welkom Terug!

Log hieronder in op uw account

Maak een nieuw account!

Vul de onderstaande formulieren in om te registreren op Het Spurgeon Archief

Haal uw wachtwoord op

Voer uw gebruikersnaam of e-mailadres in om uw wachtwoord opnieuw in te stellen.