Opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God. (Efeze 3:17—19) Lees verder 1 Korinthe 13:4—13.
Als wij het punt bereiken dat in deze tekst aangegeven wordt, dan zullen we de liefde van God in deze vier aspecten navolgen. Ik ben er van overtuigt dat onze liefde breder zal worden als we weten hoe breed Christus’ liefde was. We zullen onze liefde niet meer beperken tot onze plaatselijke gemeente, maar we zullen zorgen voor heel de gemeente van God. We zullen ons niet alleen aangetrokken voelen tot Christenen met onze eigen naam, maar ook tot Christenen van alle namen. Onze liefde zal ook lengte krijgen. We zullen Christus zo liefhebben dat we daar niet meer mee op kunnen houden. We zullen blijven liefhebben, we zullen in Zijn liefde blijven zoals Hij in Zijn liefde blijft. Onze vlam van liefde zal voortdurend naar de hemel opstijgen. Dan zal onze liefde ook diepte krijgen. We zullen vernederd worden op grond van onze eigen zondigheid, we zullen lager zinken in onze eigenwaarde en onze liefde zal dieper en meer gegrond zijn als het vollediger afdaalt in de kern van onze natuur. En dan zal de liefde in de hoogte klimmen. We zullen de wereld met haar zorgen vergeten. We zullen Christenen worden die niet langer tussen de ovenstenen liggen maar die schitterende vleugels van een duif hebben gekregen, overtrokken met zilver en zijn veren met bewerkt glanzend goud (Psalm 68:14). Onze liefde zal zo’n hoogte bereiken dat we de bergtoppen van de beloften zullen beklimmen en met onze gezichten in het volle zonlicht zullen we neerkijken op de wereld die nog steeds in duisternis ligt. Dan zullen we ons verheugen dat we erfgenamen gemaakt zijn van het licht tot onze liefde tot de hemel gestegen is en daar in zijn hoogte zal zijn als we verschijnen voor de grote witte troon. Daar zullen we onze kronen neerwerpen met vele liederen voor Hem die ons liefgehad heeft. We zullen Hem aanbidden met een breedte, lengte, diepte en hoogte van liefde die zelfs in de hemel alle maten zal overtreffen
Ter overdenking
Gods liefde voor ons is niet alleen om ons te verbazen, maar ook als voorbeeld hoe we Hem en onze naaste lief moeten hebben (Johannes 13:34; 15:12; Efeze 5:2; 1 Johannes 4:11,19–21).
Preek nr. 707, 19 augustus 1866